Uitbreiding begraafplaats ’t Lentfert

5.6 Bedrijven en milieuzonering

Bij het realiseren van nieuwe bestemmingen dient gekeken te worden naar de omgeving waarin de nieuwe bestemmingen gerealiseerd worden. Hierbij spelen twee vragen en rol:

• 1. past de nieuwe functie in de omgeving? (externe werking);
• 2. laat de omgeving de nieuwe functie toe? (interne werking).

ad 1

Hierbij gaat het om de vraag of de realisatie van de plannen leidt tot hinder of belemmeringen voor de omgeving.

In de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' is voor begraafplaatsen vanwege het aspect 'geluid' een minimale afstand tot woningen aangegeven van 10 meter. In dit geval zal, gelet op de aanbevelingen in de 'Inspectierichtlijn Lijkbezorging, Handreiking voor inrichting, technisch beheer en onderhoud van begraafplaatsen, crematoria en opbaargelegenheden' van het ministerie VROM, een afstand van minimaal 20 meter vanuit de dichtstbijgelegen woning worden aangehouden. De tussenliggende ruimte op gemeentelijke grond zal worden opgevuld met aanvullend groen. Hiermee ontstaan een voldoende visuele afscheiding om de privacy op de begraafplaats en bij de woning te waarborgen.

ad 2

Hierbij gaat het om de vraag of de nieuwe functie 'begraafplaats' hinder ondervindt van bestaande functies in de omgeving.

Op grond van genoemde VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' is een begraafplaats niet aangemerkt als een milieugevoelig object. In de 'Inspectierichtlijn Lijkbezorging, Handreiking voor inrichting, technisch beheer en onderhoud van begraafplaatsen, crematoria en opbaargelegenheden' van het ministerie VROM wordt echter geadviseerd uit te gaan van een ruime afstand tot mogelijk storende functies. Het is bijvoorbeeld ongewenst dat een begrafenis(toespraak) door geluidhinder wordt verstoord. Gestreefd zou moeten worden naar een geluidbelasting van niet meer dan 40 dB(A). In elk geval zou moeten worden voorkomen dat door een geluidbelasting groter dan 45 dB(A) de verstaanbaarheid wordt bemoeilijkt.

Ten aanzien van dit punt wordt opgemerkt dat in de omgeving van het plangebied geen bedrijven of voorzieningen aanwezig zijn die hinderlijk zouden kunnen zijn.