direct naar inhoud van 6.1 Flora en Fauna
Plan: Uitbreiding begraafplaats ’t Lentfert
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPB2010002-0402

6.1 Flora en Fauna

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.

In opdracht van de gemeente Rijssen-Holten heeft EcoGroen Advies BV een quickscan natuurtoets uitgevoerd in verband met de voorgenomen uitbreiding van een begraafplaats in Rijssen. De beoogde locatie voor de uitbreiding bestond ten tijde van het onderzoek uit een maïsakker. De omliggende beplanting blijft grotendeels behouden.

De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep op de aanwezige natuurwaarden zijn getoetst aan de Flora- en faunawet en het vigerend gebiedsgericht natuurbeleid. Het onderzoek is gebaseerd op een veldbezoek op 8 oktober 2009 en een inventarisatie van bekende verspreidingsgegevens.

6.1.1 Natuurbeschermingswet

Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ's).

In het kader van flora- en fauna-onderzoek wordt, naast de aanwezigheid van beschermde soorten, aandacht besteed aan gebieden met een beschermingsstatus. De volgende wet- en regelgeving is daarbij van belang:

  • Natuurbeschermingswet, waarin onder andere opgenomen de Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijn) en Beschermde Natuurmonumenten;
  • Nota Ruimte, in provinciale structuurvisies uitgewerkt voor bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), ganzenfoerageergebied en weidevogelgebied.

De beschermingsregimes hebben tot doel de natuurwaarden in de betreffende gebieden veilig te stellen. In sommige situaties dienen ook ruimtelijke ingrepen buiten de begrenzing van deze gebieden getoetst te worden op mogelijke schadelijke uitstralende effecten.

Op basis van de ligging en aard van de ruimtelijke ingrepen kan geconcludeerd worden dat zij geen negatieve effecten hebben op de in de omgeving aanwezige Natura 2000-gebieden, Beschermde natuurmonumenten of natuur buiten de EHS. Volgens de natuurbeleidskaart van de Provincie Overijssel zijn de omliggende groenstructuren grotendeels aangewezen als bestaande natuur binnen de EHS. Mogelijk verdwijnt een deel van deze structuur. Om het nemen van vervolgstappen te voorkomen wordt aangeraden de ingang buiten de EHS te realiseren. Is dit niet mogelijk, dan is mogelijk aanvullend onderzoek noodzakelijk om na te gaan wat de consequenties zijn.

Het plangebied is gelegen tegen de bebouwde kom van Rijssen in een groen overgangsgebied tussen de stedelijke en de groene omgeving. Het terrein zal geschikt worden gemaakt voor begraafplaats. Er zullen aanvullende groenvoorzieningen en paden worden aangelegd. Daarnaast zal er sprake zijn van een waterpartij. De hoogteverschillen in het veld zullen zoveel mogelijk in tact worden gelaten. Ook zal bij de inrichting aansluiting worden gezocht bij de strekkingsrichting van het landschap. Bij nieuwe aanplant wordt gebruik gemaakt van inheemse soorten.

Op de uitbreidingslocatie van begraafplaats 't Lentfert wordt in totaal 1.487 m2 beplantingen verwijderd, waarvan de huidige bestemming 'Bos' is. Als compensatie wordt 2.793 m2 hoog opgaande bosrand aangeplant.

6.1.2 Flora en Faunawet

Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.

Door EcoGroen Advies BV is een quickscan flora en fauna uitgevoerd (Bijlage 2). Uit het verrichte onderzoek is het volgende gebleken:

  • in het onderzoeksgebied zijn geen beschermde of bedreigde plantensoorten aangetroffen of te verwachten;
  • het onderzoeksgebied fungeert vermoedelijk als foerageergebied voor enkele vleermuissoorten. Wanneer geen verlichting wordt aangebracht zal deze functie intact blijven. Schade op vaste verblijfplaatsen, vlieg- en/of jachtroutes van vleermuizen wordt niet verwacht;
  • verspreid in het onderzoeksgebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde grondgebonden zoogdiersoorten te verwachten. Zwaarder beschermde grondgebonden zoogdieren worden niet verwacht in het plangebied;
  • de omringende bomen en struiken vormen broedgebied voor algemeen voorkomende broedvogels. Broedvogels met jaarrond beschermde nestplaatsen zijn niet aangetroffen en worden niet verwacht;
  • ruigte en strooisellaag vormen geschikt overwinteringsgebied voor Gewone pad, Kleine watersalamander en Bruine kikker; zwaarder beschermde amfibieën zijn niet aangetroffen of te verwachten;
  • er zijn geen reptielen of beschermde vissen en ongewervelden aangetroffen en/of te verwachten. Geschikte biotopen voor deze soortgroepen ontbreken in het onderzoeksgebied.

Geconcludeerd wordt dat er vanuit oogpunt van de flora en fauna geen belemmeringen voor de uitbreiding van de begraafplaats naar voren zijn gekomen.