Wonen Holten, sportcomplex Vletgoor

3.9 Flora en fauna

De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. Deze wetten vormen een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn.

Flora- en faunawet

Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing worden gevraagd.

Voor het plan is een natuurtoets uitgevoerd. Bijlage 5 bevat het rapport Uitbreiding sportpark 't Vletgoor te Holten, natuurtoets en aanvullend onderzoek, projectnummer 172073, september 2007. Belangrijkste conclusie is dat zich in het plangebied mogelijk een verblijfplaats (kolonieboom) van een strikt beschermde diersoort (Vleermuis) bevindt. Voor het kappen of verwijderen van het aanwezige bos met daarin de kolonieboom, een mogelijke vaste rust- of verblijfplaats van vleermuizen, is ontheffing noodzakelijk.

De voorgestane ontwikkeling vindt niet plaats bij of in de buurt van de kolonieboom. Het bos waarin de kolonieboom staat is onderdeel van de groenstructuur in dit plan. Behoud van de groenstructuur is in dit plan voldoende gewaarborgd met een groenbestemming.

Naar verwachting zijn er geen negatieve effecten op de aanwezige flora en fauna in het gebied. Een ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet is niet noodzakelijk. Bij de werkzaamheden dient te allen tijde rekening te worden gehouden met de zorgplicht vanuit de Flora- en Faunawetgeving (Flora en Faunawet, artikel 2, lid 1) .

Natuurbeschermingswet

De Natuurbeschermingswet biedt de minister de mogelijkheid gebieden aan te wijzen als beschermd natuurmonument. In of nabij deze beschermde natuurmonumenten is het, zonder vergunning van Gedeputeerde Staten, verboden handelingen te verrichten, te doen verrichten of te gedogen die schadelijk zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis van het natuurmonument, of voor planten en dieren in het natuurmonument. De Habitatrichtlijngebieden en de Vogelrichtlijngebieden zijn aangewezen als beschermde natuurmonumenten. Deze gebieden vormen gezamenlijk de Natura 2000 gebieden. Bij werkzaamheden in of nabij een Natura 2000 gebied dient getoetst te worden of er negatieve effecten zijn op de natuurwaarden.

Het plangebied ligt niet in een beschermd natuurgebied. Op de locatie worden geen bijzondere of beschermde natuurwaarden verwacht. Externe effecten op de meest nabij gelegen Natura 2000 gebied "Sallandse Heuvelrug" zijn eveneens niet te verwachten vanwege de afstand van het plangebied tot dit gebied.