direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen - Patio
Plan: Het Opbroek fase 1, Rijssen
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPRW2011003-0302

Artikel 7 Wonen - Patio

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Patio' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in patiowoningen;
  • b. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit in hoofdgebouwen;
  • c. water;
  • d. groenvoorzieningen;

met dien verstande dat per patiowoning minimaal 1 parkeerplaats op eigen terrein dient te worden gerealiseerd.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen ten behoeve van wonen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. van een bouwperceel mag niet meer dan 80% worden bebouwd.
7.2.2 Hoofdgebouwen

Voor de bouw van hoofdgebouwen geldt dat:

  • a. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen en daarvan onderdeel uitmakende aan- of uitbouwen mogen niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 5,5 m bedragen;
  • b. in aanvulling en afwijking op het onder a genoemde geldt dat de goot- en bouwhoogte voor 50% van het hoofdgebouw maximaal 8 m mogen bedragen;
  • c. de voorgevel van de hoofdgebouwen en daarvan onderdeel uitmakende aan- of uitbouwen dient in of maximaal 3 m achter de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' te worden gebouwd;
  • d. de afstand tussen de voor- en achtergevel van een hoofdgebouw en daarvan onderdeel uitmakende aan- of uitbouwen bedraagt niet meer dan 18 m.
7.2.3 Bijgebouwen

Bijgebouwen zijn niet toegestaan.

7.2.4 Overkappingen

Voor de bouw van overkappingen geldt dat:

  • a. deze bouwwerken niet minder dan 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, met dien verstande dat plat afgedekte overkappingen op niet minder dan 1 m achter de voorgevel mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • c. de oppervlakte niet meer dan 25 m2 mag bedragen.
7.2.5 Uitbouw, zoals een erker, toegangspartij, luifel of balkon

In afwijking van het gestelde in artikel 7.2.1 mag een uitbouw aan het hoofdgebouw, zoals een erker, toegangspartij, luifel of balkon ook buiten het bouwvlak worden gebouwd tot maximaal 1,5 m daarbuiten, met dien verstande dat:

  • a. de afstand van enig deel van de uitbouw ten minste 2,5 m uit de perceelgrens bedraagt;
  • b. de hoogte niet meer mag zijn dan 25 cm boven de eerste verdiepingsvloer.

In afwijking van het gestelde in artikel 7.2.2 mogen aan- en uitbouwen ook dichter op de zijdelingse perceelgrens en achterbouwperceelgrens worden gebouwd onder de voorwaarden dat deze aan- en uitbouwen dan worden gezien als bijgebouw en dienen te voldoen aan het gestelde in artikel 7.2.1.

7.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat voor hoeksituaties gericht op de openbare weg of openbaar groen geldt dat in het verlengde van de achtergevel van de woning de bouwhoogte ten hoogste 2 m bedraagt;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • 1. de plaats en de bouwhoogte van gebouwen en andere bouwwerken;
  • 2. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd.