| Plan: | Buitengebied, Oude Deventerweg 51 Holten, Rood voor Rood |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.1742.BPB2010001-0401 |
Het provinciaal beleid is verwoord in tal van plannen. Het belangrijke plan betreft de Omgevingsvisie Overijssel 2009.
De Omgevingsvisie Overijssel 2009 betreft een integrale visie die het voorheen geldende Streekplan Overijssel 2000+, het Verkeer- en vervoerplan, het Waterhuishoudingsplan en het Milieubeleidsplan samen brengt in één document. Hiermee is de Omgevingsvisie het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De Omgevingsvisie is op 18 november 2008 vastgesteld door Gedeputeerde Staten en op 1 juli 2009 vastgesteld door Provinciale Staten.
Leidende thema's voor de Omgevingsvisie zijn:
De definitie van duurzaamheid luidt: “duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien”. Duurzaamheid vraagt om een transparante afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities. De definitie van ruimtelijke kwaliteit luidt: "het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is".
Ruimtelijke kwaliteit is het resultaat (bedoeld en onbedoeld) van menselijk handelen en natuurlijke processen. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door, naast bescherming, ook vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. De essentiële gebiedskenmerken zijn daarbij uitgangspunt.
De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuzes waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:
De provincie wil ontwikkelingen in de Groene omgeving samen laten gaan met een impuls in kwaliteit. Daarom is de ‘Kwaliteitsimpuls Groene omgeving’ ontwikkelt als een eenduidige bundeling van diverse bestaande regelingen als rood voor rood, rood voor groen, vab’s, landgoederen etc. Deze regelingen blijven daarin overigens wel herkenbaar.
Er is een eenvoudige werkwijze ontwikkeld om principes van ontwikkelingsplanologie toepasbaar te maken voor sociaal-economische ontwikkelingen in de Groene omgeving. De basis ligt in de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, de ontwikkelingsperspectieven en 'Catalogus Gebiedskenmerken'.
Ontwikkelingen in de Groene omgeving worden als volgt benaderd:
Er wordt ruimte voor sociaal-economische ontwikkeling geboden als deze ontwikkeling vanuit zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik verantwoord is en in het ontwikkelingsperspectief ter plekke past en volgens de 'Catalogus Gebiedskenmerken' wordt uitgevoerd.
Aan de geboden ontwikkelruimte worden dus voorwaarden verbonden om ruimtelijke kwaliteit te handhaven danwel in voorkomende gevallen de gewenste ruimtelijke kwaliteit te kunnen realiseren. Het gaat hierbij in alle gevallen in ieder geval om een goede ruimtelijke inpassing van de ontwikkeling. Op deze manier wordt aantasting van de omgevingskwaliteit en een verlies aan ecologisch en landschappelijk kapitaal als gevolg van de nieuwe ontwikkeling voorkomen danwel in voldoende mate gecompenseerd. Een en ander moet nader worden onderbouwd in een bij het ruimtelijk plan behorende toelichting.
De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving.
Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:
Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht.
Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. In deze fase wordt beoordeeld of er sprake is van een behoefte aan een bepaalde voorziening. Ook wordt in deze fase de zgn. 'SER-ladder' gehanteerd. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden.
Andere generieke beleidskeuzes betreffen de reserveringen voor waterveiligheid, randvoorwaarden voor externe veiligheid, grondwaterbeschermingsgebieden, bescherming van de ondergrond (aardkundige en archeologische waarden), landbouwontwikkelingsgebieden voor intensieve veehouderij, begrenzing van Nationale Landschappen, Natura 2000-gebieden, Ecologische Hoofdstructuur en verbindingszones etc. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.
Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar is, vindt een toets plaats aan de ontwikkelingsperspectieven. In de Omgevingsvisie is een spectrum van zes ontwikkelperspectieven beschreven voor de groene en stedelijke omgeving. Met dit spectrum geeft de provincie ruimte voor het realiseren van de in de visie beschreven beleids- en kwaliteitsambities.
De ontwikkelperspectieven geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden. Daar waar generieke beleidskeuzes een geografische begrenzing hebben, zijn ze consistent doorvertaald in de ontwikkelingsperspectieven. De ontwikkelingsperspectieven zijn richtinggevend en bieden de nodige flexibiliteit voor de toekomst.
Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en –opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt. Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.
Figuur 3.1 geeft dit schematisch weer.
Figuur 3.1 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel (Bron: Provincie Overijssel)
Indien het concrete initiatief, het beëindigen van de intensieve veehouderij en de sloop van 1.505 m² aan agrarische bedrijfsgebouwen aan de Oude Deventerweg 51 en de realisatie van een compensatiekavel aan de Oude Deventerweg, wordt getoetst aan de Omgevingsvisie Overijssel ontstaat globaal het volgende beeld.
De in dit plan besloten ruimtelijke ontwikkeling vindt plaats in het kader van de "Rood voor Rood regeling". Op basis van deze regeling wordt de intensieve tak van het agrarische bedrijf aan de Oude Deventerweg 51 beëindigd en wordt het grootste deel van de aanwezige ontsierende agrarisch bebouwing gesloopt. In totaal wordt er 1.505 m² aan bebouwing gesloopt. Het bedrijf gaat enkel verder als akkerbouwbedrijf. Het voormalig agrarisch bouwvlak verdwijnt en krijgt de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschap' en 'Wonen'. De bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' kent geen bouwmogelijkheden voor gebouwen. Binnen deze bestemming wordt gebruik gemaakt van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - rood voor rood'. Binnen de regels wordt benadrukt dat het oprichten van nieuwe bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - rood voor rood' in is met het bestemmingsplan.
Binnen de bestemming 'Wonen' wordt in de regels opgenomen dat het een voormalig agrarisch bedrijf betreft waar het uitoefenen van akkerbouwbedrijf is toegestaan.
De compensatiekavel die verkregen wordt door de sloop van 1.505 m² aan agrarische bebouwing wordt ook gerealiseerd aan de Oude Deventerweg. Over de exacte locatie van de compensatiekavel heeft overleg plaats gevonden met de gemeente Rijssen-Holten. De bestemming van deze kavel wordt 'Wonen'.
De ruimtelijke kwaliteit wordt in belangrijke mate verbeterd door de sloop van 1.505 m² ontsierende agrarische bedrijfsbebouwing. Daarnaast schrijft het provinciale en gemeentelijke beleid een vereveningssystematiek voor, die (in de meeste gevallen) leidt tot een geldbedrag dat geïnvesteerd dient te worden in natuur en landschap. De waarde van de bouwkavel dient, na aftrek van de inbrengwaarde van de bouwkavel, 30% van de gecorrigeerde vervangingswaarde en de sloopkosten, te worden geïnvesteerd in verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
In het kader van dit RvR-project zijn er twee locaties waar deze investeringen in de ruimtelijke kwaliteit worden gepleegd:
Zoals uit de volgende paragrafen zal blijken, past de ruimtelijke ontwikkeling in het ontwikkelingsperspectief ter plekke en wordt het plan volgens de 'Catalogus Gebiedskenmerken' uitgevoerd. Hiermee wordt voldaan aan de wens van de provincie Overijssel met betrekking tot de impuls aan de groene omgeving.
Bij de afwegingen in de eerste fase “generieke beleidskeuzes” zijn er geen aspecten die bijzondere aandacht verdienen. Van grote belemmeringen is niet gebleken. Een en ander blijkt ook uit hoofdstuk 4 van deze plantoelichting waarin uitgebreid op de diverse omgevingsaspecten wordt ingegaan.
De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. Met de ontwikkelingsperspectieven wordt de ruimtelijke ontwikkelingsvisie van de provincie Overijssel vorm gegeven. Hiervoor gelden de gebiedskenmerken als onderligger.
Het ontwikkelingsperspectief geeft een hoofdkoers op provinciaal niveau. Dit vraagt maatwerk op lokaal niveau. De begrenzing van de gebieden moet worden gezien als signaleringsgrens. Bij doorvertaling naar gemeentelijk niveau betekent dit dat er nog variaties en detailleringen kunnen voorkomen.
Omdat ontwikkelingsperspectieven geen functies bepalen maar een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief schetsen voor een combinatie aan functies is er, naast een lokale invulling van de begrenzing, ook ruimte voor lokale afwegingen binnen de ontwikkelingsperspectieven.
De ontwikkelingsperspectieven zijn dan ook niet normstellend maar richtinggevend. Afwijkingen van de ontwikkelingsperspectieven zijn mogelijk als daar op lokaal niveau maatschappelijke of sociaaleconomische redenen voor zijn, mits de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken wordt versterkt en er voor de beoogde ontwikkeling geen sprake is van een MER-plicht.
In dit geval zijn vooral de ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving van belang. In de groene ruimte gaat het - kort door de bocht - om het behoud en de versterking van het landschap en het realiseren van de groen-blauwe hoofdstructuur alsmede om de ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw en andere economische dragers.
In figuur 3.2. is een uitsnede van de perspectievenkaart behorende bij de Omgevingsvisie opgenomen
Figuur 3.2 Uittreksel Perspectievenkaart Omgevingsvisie Overijssel (Bron: Provincie Overijssel)
Buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte - mixlandschap
De locatie aan de Oude Deventerweg 51 behoort tot het ontwikkelingsperspectief "buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte - mixlandschap met landbouw, natuur, water en wonen als goede buren".
Gebieden, aangewezen als "buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte - mixlandschap met landbouw, natuur, water en wonen als goede buren " zijn bedoeld voor gespecialiseerde landbouw, mengvormen van landbouw-recreatie-zorg, landbouw-natuur en landbouwwater, bijzondere woon-, werk- en recreatiemilieus, die de karakteristieke gevarieerde opbouw van het cultuurlandschappen in deze gebieden versterken. Naast de bescherming van kwaliteiten wil de provincie vooral ontwikkeling en dynamiek benutten voor duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.
Na de sloop van de 1.505 m² agrarische bebouwing zal het perceel aan de Oude Deventerweg 51 op een landschappelijk verantwoorde wijze worden ingepast in het landschap waarbij rekening gehouden wordt met bestaande landschappelijke structuren en kwaliteiten van het omliggende landschap. Het ontwikkelingsperspectief "buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte - mixlandschap met landbouw, natuur, water en wonen als goede buren " verzet zich niet tegen onderhavige ruimtelijke ontwikkeling.
Buitengebied accent productie - landbouwontwikkelingsgebied
De locatie voor de compensatiekavel behoort tot het ontwikkelingsperspectief "buitengebied accent productie - landbouwontwikkelingsgebied".
Gebieden, aangewezen als “buitengebied accent productie – landbouwontwikkelingsgebied” zijn bedoeld voor intensieve veehouderijen. Het accent ligt op open gebieden met modernisering en schaalvergroting. Dit ontwikkelingsperspectief omvat de gebieden waar het ruimtelijk raamwerk van lanen, waterlopen, lintbebouwingen en bosstroken optimaal in harmonie zijn met deze schaalvergroting. De kwaliteitsambitie is om de diverse landschappen herkenbaar te houden ten opzichte van elkaar en verschillen en contrasten binnen deze landschappen te accentueren. Verschillende typen agrarisch gebruik worden omarmd en gestimuleerd o.a. door het beleid voor gebiedsinrichting (herverkaveling) en kwaliteitsbeleid voor agrarische erven.
De woning op de compensatiekavel wordt op verantwoorde wijze in het landschap ingepast. De omgeving ondervindt geen hinder van de toekomstige woning. De compensatiekavel wordt landschappelijk ingepast in de omgeving waarbij de bestaande landschappelijke structuren en kwaliteiten leidend zijn. Hier zal in hoofdstuk 6 nader op in worden gegaan. Agrariërs in de omgeving ondervinden geen hinder door de bouw van een woning aan de rand van Dijkerhoek. Derhalve wordt geconcludeerd dat de realisatie van een extra woning in het kader van de Rood voor Rood regeling goed past binnen het ter plaatse geldende ontwikkelingsperspectief.
Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch-cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en –opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Op de bewuste locatie zijn alleen de natuurlijke laag en de laag van het agrarisch cultuurlandschap van toepassing.
Overijssel bestaat uit een rijk en gevarieerd spectrum aan natuurlijke landschappen. Deze vormen de basis voor het gehele grondgebied van Overijssel. Het beter afstemmen van ruimtelijke ontwikkelingen op de natuurlijke laag kan ervoor zorgen dat de natuurlijke kwaliteiten van de provincie weer mede beeldbepalend worden. Ook in steden en dorpen bij voorbeeld in nieuwe waterrijke woonmilieus en nieuwe natuur in stad en dorp.
De locatie is op de gebiedskenmerkenkaart 'de natuurlijke laag' aangeduid met het gebiedstype "Dekzandvlakte en ruggen". In figuur 3.3 is dat aangegeven.
Figuur 3.3 Uittreksel gebiedskenmerkenkaart: natuurlijke laag (Bron: Provincie Overijssel)
Dekzandvlakte en ruggen
Kenmerken
De dekzandgronden beslaan een groot gedeelte van de oppervlakte van de provincie. Na de ijstijden bleef er in grote delen een reliëfrijk – door de wind gevormd – zandlandschap achter, dat gekenmerkt wordt door relatief grote verschillen tussen hoog/droog en laag/ nat gebied. Soms vlak bij elkaar, soms verder van elkaar verwijderd
Ambitie
De ambitie is de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door een meer natuurlijk watersysteem, door beplanting met 'natuurlijke' soorten en door de (strekkings)richting van het landschap te benutten in gebiedsontwerpen.
Richting
Als ontwikkelingen plaatsvinden, dragen deze bij aan het beter zichtbaar en beleefbaar maken van de hoogteverschillen en het watersysteem. Beide zijn tevens uitgangspunt bij (her)inrichting. Bij ontwikkelingen is de (strekkings)richting van het landschap, gevormd door de afwisseling van beekdalen en ruggen, het uitgangspunt.
De oorspronkelijke natuurlijke waarden zijn op beide percelen nauwelijks nog waar te nemen. Het betreft hier een ruimtelijke ingreep waarbij een groot deel van een bestaand agrarisch bedrijf wordt gesloopt. Een kapschuur blijft behouden om dienst te doen als berging voor machines en gereedschap ten behoeve van het uitoefenen van het akkerbouwbedrijf. Door de sloop van de ontsierende agrarische bebouwing en de landschappelijke inpassing op het perceel wordt een aanzienlijke impuls gegeven aan de ruimtelijke kwaliteit op het erf en in de omgeving.
Voor de compensatiekavel is ten behoeve van de landschappelijk inpassing ook een landschapsplan opgesteld. Zoveel mogelijk wordt met het ontwerp aangesloten bij het landschap om zo de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten waar mogelijk te versterken. In hoofdstuk 6 wordt hier nader op ingegaan.
In het agrarisch cultuurlandschap gaat het er altijd om dat de mens inspeelt op de natuurlijke omstandigheden en die ten nutte maakt. Hierbij hebben nooit ideeën over schoonheid een rol gespeeld. Wel zijn we ze in de loop van de tijd gaan waarderen om hun ruimtelijke kwaliteiten. Vooral herkenbaarheid, contrast en afwisseling worden gewaardeerd. De ambitie is gericht op het voortbouwen aan de kenmerkende structuren van de agrarische cultuurlandschappen door óf versterking óf behoud óf ontwikkeling of een combinatie hiervan.
De locatie is op de gebiedskenmerkenkaart 'de laag van het agrarisch-cultuurlandschap' aangeduid in het gebiedstype 'Oude Hoevenlandschap'. In figuur 3.4 is dat aangegeven.
Figuur 3.4 Uitreksel gebiedskenmerkenkaart: de laag van het agrarisch-cultuurlandschap (Bron: Provincie Overijssel)
Oude Hoevenlandschap
Kenmerken
In het oude hoevenlandschap is sprake van verspreide erven. Het landschap ontstond nadat de complexen met de grote essen 'bezet' waren en een volgende generatie boeren nieuwe ontwikkelingsruimte zocht. Die vonden ze bij kleine dekzandkopjes die individueel werden ontgonnen. Dit leidde tot een landschap dat dezelfde opbouw kent als het essenlandschap, alleen in een meer kleinschalige, meer individuele en jongere variant. Deze kleinere maat en schaal zijn tevens de reflectie van de natuurlijke ondergrond. Contrastrijke landschappen met veel variatie op de korte afstand: open es, kleinschalige flank met erf, kleinschalige natte laagtes met veel houtwallen, open heidevelden en -ontginningen.
Ambitie
De ambitie is gericht op kwaliteitsverbetering van het kleinschalige, afwisselende oude hoevenlandschap vanuit de verspreid liggende erven. Deze erven bieden veel ruimte voor landbouw, wonen, werken, recreatie, mits er wordt voortgebouwd aan kenmerkende structuren van het landschap.
Richting
Als ontwikkelingen plaats vinden in het oude hoevenlandschap, dan dragen deze bij aan behoud en accentuering van de dragende structuren (groenstructuur en routes) van het oude hoevenlandschap en aan de samenhang en de karakteristieke verschillen tussen de landschapselementen: de erven met erfbeplanting; open es(je); beekdal; voormalige heidevelden, de mate van openheid en kleinschaligheid.
De groene omgeving krijgt een aanzienlijke ruimtelijke kwaliteitsimpuls door uitvoering van het onderhavige planvoornemen. Door de sloop van 1.505 m² ontsierende agrarische bebouwing en de landschappelijke inpassing van voormalige agrarisch bouwvlak en de nieuwe woning op de compensatiekavel wordt deze impuls gegenereerd. Bij de landschappelijke inpassing van beide percelen is rekening gehouden met bestaande waardevolle landschapselementen.
De locatie heeft op de gebiedskenmerkenkaart 'de stedelijke laag' geen bijzondere eigenschappen. Deze gebiedskenmerken kunnen derhalve buiten beschouwing worden gelaten.
De locatie heeft op de gebiedskenmerkenkaart 'de lust- en leisurelaag' geen bijzondere eigenschappen. Deze gebiedskenmerken kunnen derhalve buiten beschouwing worden gelaten.
Geconcludeerd kan worden dat de in dit voorliggende bestemmingsplan besloten ruimtelijke ontwikkeling in overeenstemming is met het in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 verwoorde provinciaal ruimtelijk beleid.