direct naar inhoud van 5.1 Flora & fauna
Plan: Buitengebied, Oude Deventerweg 51 Holten, Rood voor Rood
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPB2010001-0401

5.1 Flora & fauna

5.1.1 Inleiding

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.

5.1.2 Natuurbeschermingswet

Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ's). De beide locaties in het voorliggende bestemmingsplan zijn niet gelegen binnen een van de aangewezen natuurgebieden. Wel zijn in de nabijheid, op een afstand van circa 2 tot 2,5 km onderdelen van de EHS aanwezig. Het gaat hier om de bossen van de Oostermaat, ten westen van het plangebied en het zoomgebied van de Sallandse Heuvelrug ten noordoosten van het plangebied. De afstand tot deze gebieden is dermate groot, dat deze geen belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkelingen in het kader van de Rood voor Rood-regeling. In figuur 5.1 is de ligging van de onderhavige locaties ten opzichte van de EHS weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BPB2010001-0401_0015.png"

Figuur 5.1 Ligging plangebied t.o.v. EHS (Bron: Ministerie van LNV)

5.1.3 Flora & faunawet
5.1.3.1 Algemeen

Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.

Eelerwoude BV uit Goor heeft een onderzoek verricht naar de in het plangebied voorkomende dieren en planten. In deze subparagraaf worden de uitkomsten van dit onderzoek uiteengezet. Het gehele onderzoek is opgenomen in Bijlage 2 van deze toelichting.

5.1.3.2 Geen nader onderzoek noodzakelijk

Op basis van deze quickscan Flora- en faunawet wordt geconcludeerd dat er in het projectgebied diverse strikt beschermde soorten kunnen voorkomen. Het projectgebied is voor deze strikt beschermde soorten alleen foerageergebied. Vaste rust- en verblijfplaatsen en de functionaliteit van hun leefomgeving komen niet in gevaar. Negatieve effecten op (strikt) beschermde soorten worden uitgesloten. Het slopen van de schuren dient echter wel buiten het broedseizoen plaats te vinden (na 1 augustus in verband met laatbroedende soorten).

5.1.3.3 Verlichting

Ondanks dat geen negatieve effecten worden verwacht op vleermuizen, wordt aanbevolen om wel rekening te houden met nachtactieve dieren (vleermuizen en uilen) door het beperken van de verlichting. Tevens kan worden gewerkt met het toepassen van naar beneden gerichte en strooilichtbeperkende armaturen.

5.1.3.4 Huismus

Om voldoende broedgelegenheid voor huismus te houden, wordt geadviseerd om in de nieuw te bouwen woning op de compensatiekavel dakpannestkasten in te bouwen. Tevens kunnen liguster en meidoornhagen (afhankelijk van de grond) aangeplant worden waar de huismussen zich kunnen verschuilen. Ook het aanplanten van bruidssluier biedt mussen een goede schuilgelegenheid. Geadviseerd wordt om het plantwerk zo spoedig mogelijk uit te voeren aangezien het enige tijd kost om een dichte haag of een volwassen klimplant te krijgen.