Uitbreiding begraafplaats ’t Lentfert

3.1.1 Capaciteit

In hoofdstuk 2 is al ingegaan op het structuur en de kenmerken van het gebied waarin de locatie is gelegen en de huidige situatie in plangebied. In dit hoofdstuk wordt nader op de gewenste ontwikkeling.

Zoals uit paragraaf 4.3. blijkt, gaat het gemeentelijk beleid niet uit van periodieke ruiming van graven. Er wordt de voorkeur gegeven aan een grafrusttermijn van minimaal 40 jaar.

De uitbreiding van de bestaande begraafplaats heeft een bruto-oppervlakte van ruim 5,5 hectare. Voor de aanleg van graven is circa 4 hectare beschikbaar. Uitgaande van een bruto-oppervlakte van één graf van 17 m2 is er ruimte voor ruim 2.350 graven. Uitgaande van 80 % dubbele graven heeft de uitbreiding een capaciteit van ruim 4.235 begravingen.

Gelet op het gemiddelde aantal begravingen per jaar kan Rijssen met de uitbreiding tientallen jaren vooruit.

3.1.2 Ontwerpuitgangspunten

De exacte inrichting van de begraafplaats ligt nog niet vast. Wel gelden een aantal uitgangspunten voor het ontwerp, te weten:

• de capaciteit van 2.350 graven;
• handhaving van het hoogteverschil van ruim 2 meter; een en ander voor zover de grondwaterstand in het gebied in relatie tot terzake relevante wetgeving dat toelaat;
• handhaving van de aanwezige bosstroken en overig waardevol groen, met uitzondering van noodzakelijke toegangen tot het terrein;
• qua inrichtingsontwerp zal aansluiting moeten worden bij het ontwerp van de bestaande begraafplaats;
• binnen het plangebied moet ruimte zijn voor gebouwen ten behoeve van berging van onderhoudsmaterieel, sanitaire voorzieningen en een schuilgelegenheid;
• binnen het plangebied moet ruimte zijn voor een urnenmuur met bijbehorende voorzieningen;
• binnen het plangebied moet ruimte zijn voor een waterpartij;
• de verbinding naar de nieuwe begraafplaats moet qua routering logisch aansluiten op de paden van de bestaande begraafplaats; feitelijk wordt de uitbreiding bereikbaar via de bestaande begraafplaats;
• de oversteek van de Burgemeester Knottenbeltlaan moet veilig zijn;
• er moet ruimte zijn voor eventuele aanvullende parkeervoorzieningen.

3.1.3 Globaal en voorlopig ontwerp

Aan de hand van de genoemde uitgangspunten en randvoorwaarden is een globaal ontwerp opgesteld. Dit ontwerp is weergegeven in figuur 3.1.

Figuur 3.1. Indeling begraafplaats.

In het globale en voorlopige ontwerp is rekening gehouden met handhaving van het groen aan drie zijden van de toekomstige begraafplaats. De overgang van oud naar nieuw wordt geaccentueerd door een bijzonder accent aan weerszijden van de Burgemeester Knottenbeltlaan. Dit kan een poortgebouw, een bijzonder hek of iets dergelijks zijn. Hiervoor wordt zowel op de bestaande begraafplaats als op de uitbreiding ruimte gereserveerd.

De bebouwing voor de stalling van het onderhoudsmaterieel en dergelijke zal worden geprojecteerd in het noordoostelijke kwadrant, met een mogelijkheid om de begraafplaats voor beheer en onderhoud te ontsluiten via de Tichelweg.

De bebouwing voor de overige functies is meer representatief en zal in het verlengde van de toegang worden gerealiseerd, al dan niet in combinatie met de gewenste waterpartij.

Voorgesteld wordt een goede snelheidsremmende en attentieverhogende voorziening te realiseren in de Burgemeester Knottenbeltlaan ter plaatse van de doorsteek tussen de bestaande begraafplaats en de nieuwe uitbreiding. Wanneer deze voorziening in de Burgemeester Knottenbeltlaan gerealiseerd wordt, kan het verkeer gebruik blijven maken van de Burgemeester Knottenbeltlaan en de Schapendijk, terwijl er ook voldoende bescherming wordt geboden aan de voetgangers van begrafenisstoeten en individuele bezoekers van de begraafplaats. De exacte vormgeving van de oversteek van de Burgemeester Knottenbeltlaan is nog zaak van nadere studie.

Het is nog niet duidelijk of er aanvullende parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn. Indien de noodzaak daartoe wordt aangetoond, zal deze voorziening worden gerealiseerd in de nabijheid van de toegang aan de Burgemeester Knottenbeltlaan.

Tegen de uitbreiding van de begraafplaats op de bewuste locatie bestaat vanuit ruimtelijk en planologisch oogpunt geen overwegende bezwaren.