direct naar inhoud van Artikel 12 Horeca
Plan: Buitengebied Rijssen-Holten
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPB2011000-0303

Artikel 12 Horeca

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven;
  • b. hotel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van horeca - hotel;
  • c. gebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • e. tuinen;
  • f. erven;
  • g. terreinen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen.
12.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding (plankaart) voor Horeca aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

12.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 43.1 (Bebouwingsgrenzen);
  • b. de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan de in de tabel hierna aangegeven oppervlakte;
Adres   toegestane oppervlakte (m2)  
Burg. Knottenbeltlaan 77, Rijssen   2.455  
Deventerweg 61, Holten   335  
Deventerweg 87, Holten   1.750  
Flisweg 16, Holten   1.250  
Holterstraatweg 186, Rijssen   200  
Langstraat 22, Holten   3.140  
Markeloseweg 6a, Holten   400  
Markeloseweg 90, Rijssen   825  
Markeloseweg 115, Rijssen   600  
Rijksweg A1 7, Holten   515  

  • d. voor de goot- en bouwhoogte en de dakhelling gelden de volgende maten:
    maximale goothoogte   6 m  
    maximale bouwhoogte   13 m  
    minimale dakhelling   15º  
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden.
12.2.2 Bedrijfswoningen

Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat ter plaatse van de aanduiding aantal bedrijfswoningen het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het op de verbeelding (plankaart) aangegeven aantal;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • e. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3, exclusief de inhoud van kelders, voor zover deze zijn gelegen onder een gebouw en deze van buiten niet toegankelijk zijn, met dien verstande dat:
    • 1. indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere inhoud aanwezig was, deze grotere inhoud als maximum geldt, met dien verstande dat dit niet geldt voor vervangende nieuwbouw;
    • 2. er geen sprake is van woningen die zijn aangewezen als rijks- dan wel gemeentelijk monument, waarbij sprake is van een afstand tot een andere woning (inclusief bijbehorende bouwwerken) van minder dan 15 m, in welk geval niet meer dan 660 m3is toegestaan.
12.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen per bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 100 m2, waarvan niet meer dan 75 m2aangebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder b geldt dat de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk niet meer dan 8 m mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet minder dan 15% lager dient te zijn dan de woning, met een minimum van 1 m;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met c geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden, met dien verstande dat dit niet geldt voor vervangende nieuwbouw .
12.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijnde perceel- en erfafscheidingen, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de volgende hoogte:

bouwwerk   hoogte  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan   3 m  

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de landschappelijke inpassing;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de milieusituatie.
12.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in:

  • a. 12.2.1 onder b en toestaan dat de afstand tot de perceelgrens wordt verkleind;
  • b. 12.2.1 onder d en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 6 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
  • c. 12.2.1 onder d en toestaan dat de bouwhoogte wordt verhoogd tot 14 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
  • d. 12.2.1 onder d ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  • e. 12.2.2 onder c en toestaan dat de goothoogte van de bedrijfswoning wordt vergroot tot 6 m
  • f. 12.2.2 onder e ten behoeve van de vergroting van de bedrijfswoning tot niet meer dan 1.000 m3, met dien verstande dat de gebouwen landschappelijk worden ingepast, wat blijkt uit een in te dienen beplantingsplan/inrichtingsplan;
  • g. 12.2.3 onder c en toestaan dat de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan 6 m.
12.4.1 Afwegingskader

Een in 12.4 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid;

en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.

12.5 Specifieke gebruiksregels
12.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik, laten gebruiken of in gebruik geven van de gronden en bouwwerken voor:

  • a. opslag-, stort- of bergplaats, stalling en achterlating van voer- en vaartuigen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;
  • b. het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie.
  • c. detailhandel;
  • d. seksinrichting of prostitutiebedrijf;
  • e. kampeerterrein en/of dagrecreatie;
  • f. boerderijkamers;
  • g. plattelandskamers;
  • h. meer dan één, al dan niet afhankelijk, huishouden.
12.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in:

  • a. 12.1 juncto artikel 1.96 (begripsomschrijving woning) en 12.5.1 onder h voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
    • 1. er sprake is van onder één dak;
    • 2. het uiterlijk één woning, één bouwmassa dient te zijn;
    • 3. er sprake is van één centrale toegang tot de woning, van waaruit beide woonvertrekken direct toegankelijk/bereikbaar zijn;
    • 4. er geen sprake is van een woningscheidende wand;
  • a. 12.5.1 onder h ten behoeve van het gebruik van (bijgebouwen bij) woningen voor afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale oppervlakte niet meer bedraagt dan 75m2;
    • 2. de afstand van het bijgebouw tot de woning niet meer dan 25 m mag bedragen;
    • 3. aantoonbaar aannemelijk is dat sprake is van een tijdelijke situatie (zorgindicatie) die zal worden beëindigd nadat de mantelzorg is vervallen.
12.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming
Horeca wijzigen in de bestemming Wonen en aansluitende gebiedsbestemming(en), indien het bedrijf is beëindigd.

12.7.1 Afwegingskader

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.