| Plan: | Reparatieplan Buitengebied Rijssen-Holten |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.1742.BPB2013007-0403 |
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de reels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebeouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Elk gebouw, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Elke constructie van hout, metaal of ander materiaal, welke met plastic, zeil, katoen, glas of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient voor teeltondersteuning voor bijvoorbeeld boom- of sierkweekteelt; dit om ter plekke permanent te functioneren
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Elke constructie van hout, metaal of ander materiaal, welke met plastic, zeil, katoen, glas of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient voor teeltondersteuning voor bijvoorbeeld boom- of sierkweekteelt; dit om ter plekke tijdelijk of seizoensgebonden te functioneren
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Langs het dakvlak ten opzichte van horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met ouitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard darmee gelijk te stellen bouwonderelen.
Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerken zijnde, met dien verstande dat paardrijbakken niet zijn toegestaan.
Op de (plankaart) voor Agrarisch aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat schuren en stallen die met vergunning aanwezig zijn of gebouwd kunnen worden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.
In afwijking van het bepaalde in 3.2 is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - bebouwing een kapschuur en hooiberg toegestaan, met dien verstande dat:
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
| bouwwerk | hoogte |
| perceel- en erfafscheidingen | 1,25 m |
| overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, met dien verstande dat overkappingen en paardrijbakken niet zijn toegestaan | 3 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Een in 3.4 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en er geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik, laten gebruiken of in gebruik geven van de gronden en bouwwerken voor:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 :
Een in 3.6 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 3.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden, zoals genoemd in 3.7.1 , zijn in strijd met de bestemming, indien daardoor de waarden, zoals bedoeld in 'verbod', onevenredig worden aangetast.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:
De wijzigingsbevoegdheid kan slechts worden toegepast indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
De voor Agrarisch - Agrarisch bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarische bedrijf met daarbij behorende gebouwen (niet zijnde rijhallen), bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzieningen, beplanting, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven, agrarische gronden en bedrijfswoningen met dien verstande dat:
met dien verstande dat;
De voor Agrarisch - Agrarisch bedrijf aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
Voor alle bouwwerken geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf.
Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels:
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
| maximale goothoogte | 6 m |
| maximale bouwhoogte | 13 m |
| minimale dakhelling | 15º |
Voor bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijnde perceel- en erfafscheidingen, gelden de volgende regels:
| bouwwerk | hoogte | ||
| voedersilo's | 15 m | ||
| mestsilo's | 8 m | ||
| luchtwassers | niet meer dan 2 meter boven nokhoogte van de bijbehorende stal | ||
| windmolen | 10 m | ||
| overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, met dien verstande dat vrijstaande overkappingen en lichtmasten niet zijn toegestaan | 3 m | ||
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijnde perceel- en erfafscheidingen, gelden de volgende regels:
| bouwwerk | hoogte | ||
| overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 3 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik, laten gebruiken of in gebruik geven van de gronden en bouwwerken voor:
Het in artikel 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing met betrekking tot:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval niet gerekend:
| Nevenfunctie | Maximaal aantal m2 | ||
| Gronden in gebruik voor de nevenfunctie | Bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie | ||
| Verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten | - | 100 | |
| Inpandige opslag en stalling | - | 500 | |
| Ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, ijsmakerij) | - | 200 | |
| Kano-, boot- of fietsenverhuur, huifkartochten | - | 100 | |
| Rondleidingen op het agrarische bedrijf (voorzieningen hiervoor zoals ontvangstruimte) | Gehele bedrijf | 100 | |
De bovengenoemde nevenactiviteiten zijn toegestaan, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in:
Een in 4.5 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in:
Een in 4.6 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen en:
De wijzigingsbevoegdheid kan slechts worden toegepast indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
De voor Agrarisch met waarden - Landschap aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerken zijnde, met dien verstande dat een paardrijbak niet is toegestaan.
Op de op de verbeelding (plankaart) voor Agrarisch met waarden - Landschap aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat schuren en stallen die met een bouwvergunning of omgevingsvergunning aanwezig zijn of gebouwd kunnen worden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
| bouwwerk | hoogte |
| perceel- en erfafscheidingen | 1,25 m |
| overige bouwwerken geen gebouw zijnde, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan | 3 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in:
Een in 5.4 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik, laten gebruiken of in gebruik geven van de gronden en bouwwerken voor:
Het gebruik in strijd met het bestemmingsplan van lid 5.5.1.e is niet van toepassing ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van sport – kleiduivenschietterrein voor ten hoogste zes wedstrijddagen per jaar.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in 5.1 :
Een in 5.6 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 5.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:
De wijzigingsbevoegdheid kan slechts worden toegepast indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, werken geen bouwwerken zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
| Adres | activiteit | oppervlakte | |
| Leijerweerdsdijk 20 | opslagloods kweekkassen tunnelkassen |
1782 m2 737 m2 onbeperkt |
|
Op de op de verbeelding (plankaart) voor Bedrijf aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
| maximale goothoogte | 6 m |
| maximale bouwhoogte | 13 m |
| minimale dakhelling | 15º |
Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels:
Voor bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijnde perceels- en erfafscheidingen, geldt de volgende regel:
| bouwwerk | hoogte | ||
| bouwwerken, geen gebouw zijnde, met dien verstande dat vrijstaande overkappingen niet zijn toegestaan | 3 m | ||
| reclamezuil | 12 m | ||
| tunnelkassen ten bate van sierteelt | 2 m | ||
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijnde perceel- en erfafscheidingen, gelden de volgende regels:
| bouwwerk | hoogte | ||
| overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 3 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Een in 6.4 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik, laten gebruiken of in gebruik geven van de gronden en bouwwerken voor:
Het in artikel 6.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing met betrekking tot:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval niet gerekend:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:
De wijzigingsbevoegdheid kan slechts worden toegepast indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
De voor Recreatie - Verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
met dien verstande dat:
met daarbij behorende:
Op de tot Recreatie - Verblijfsrecreatie bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
Voor alle gebouwen geldt dat deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 12.1 (Bebouwingsgrenzen) met dien verstande dat:
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van recreatie - 2 zijn de volgende regels van toepassing:
Voor gebouwen ten behoeve van voorzieningen bij recreatiebedrijven, met uitzondering van een bedrijfswoning, en de daarbij bijbehorende bouwwerken, gelden de volgende regels:
Voor trekkershutten en hooibergwoningen gelden de volgende regels:
Voor stacaravans gelden de volgende regels:
Voor een recreatiewoning gelden de volgende regels:
Voor groepsaccommodaties gelden de volgende regels:
Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Voor bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Voor overige gebouwen, waaronder in ieder geval sanitaire voorzieningen en bergingen ten behoeve van opslag van onderhoudsmateriaal worden verstaan geldt dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2% van het bestemmingsvlak, met dien verstande dat indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan een grotere oppervlakte aanwezig is, deze gehandhaafd mag worden.
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijnde perceels- en erfafscheidingen geldt de volgende regels:
| bouwwerk | hoogte | ||
| verkeers-, sport- en spelvoorzieningen | 6 m | ||
| overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, met dien verstande dat vrijstaande overkappingen niet zijn toegestaan | 3 m |
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijnde perceel- en erfafscheidingen, gelden de volgende regels:
| bouwwerk | hoogte | ||
| overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 3 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
Een in 7.4 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandshoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik, laten gebruiken of in gebruik geven van de gronden en bouwwerken voor:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval niet gerekend:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Een in 7.6 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
met dien verstande dat
Op de tot Wonen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
Voor gebouwen geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 12 (Bebouwingsgrenzen).
Voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen gelden de volgende regels:
| hoogte | |
| maximale goothoogte | 3,5 m |
| maximale bouwhoogte | 10 m |
| minimale dakhelling | 15º |
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijnde perceel- en erfafscheidingen, geldt de volgende regel:
| bouwwerk | hoogte | ||
| overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 3 m | ||
| omheining van paardrijbakken | 1,8 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Een in 8.4 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
Een in 8.5 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen en:
De wijzigingsbevoegdheid kan slechts worden toegepast indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
De voor Waarde - Archeologische verwachtingswaarde hoog aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op de voor Waarde - Archeologische verwachtingswaarde hoog aangewezen gronden mag, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, niet worden gebouwd.
Het bepaalde in 9.2 is niet van toepassing op:
Bij een omgevingsvergunning van het bepaalde in 9.2 en kan worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming.
Een in 9.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
Een in 9.3 genoemde vergunning is niet vereist indien:
Aan een in 9.3 genoemde vergunning kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg de volgende voorwaarden worden verbonden:
Het is in onderstaande gevallen verboden om zonder een omgevingsvergunning een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid op gronden over een oppervlakte van 2.500 m² of meer uit te voeren of te laten uitvoeren die kan leiden tot het verstoren van de bodem tot een diepte van 0,5 m:
Het in 9.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde:
De voor Waarde - Archeologische verwachtingswaarde middelhoog aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op de voor Waarde - Archeologische verwachtingswaarde middelhoog aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd.
Het bepaalde in 10.2 is niet van toepassing op:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.2 en kan worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming.
Een in 10.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
Een in 10.3 genoemde vergunning is niet vereist indien:
Aan een in 10.3 genoemde vergunning kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg de volgende voorwaarden worden verbonden:
Het is in onderstaande gevallen verboden om zonder een omgevingsvergunning een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid op gronden over een oppervlakte van 5.000 m² of meer uit te voeren of te laten uitvoeren die kan leiden tot het verstoren van de bodem tot een diepte van 0,5 m:
Het in 10.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde:
De voor Waterstaat - Waterbergingsgebied aangewezen gronden zijn, behalve de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op de voor Waterstaat - Waterbergingsgebied aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
| bouwwerk | hoogte |
| bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2,5 m |
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 11.2 en kan worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de basisbestemming.
Een in 11.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
en geen sprake is van significante gevolgen voor gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen dienen, wanneer gebouwen worden gebouwd op gronden grenzend aan een verkeersbestemming de volgende afstanden uit de as van de meest nabijgelegen rijbaan van de op de kaart nader onderscheiden wegen in acht genomen:
| bestemming | afstand |
| Verkeer - 1 | 100 m |
| Verkeer - 2 | 50 m |
| Verkeer - 3 | 20 m |
| Verkeer - Onverhard | 10 m |
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 12.1 ten behoeve van een kleinere afstand tot de as van de weg, indien dat uit stedenbouwkundig oogpunt ter plaatse aanvaardbaar is en uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daar uit oogpunt van het wegbeheer en de verkeersveiligheid geen bezwaar tegen bestaat.
Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van:
mogen toegelaten geluidgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van 500 meter van de spoorlijn Deventer-Wierden mogen toegelaten geluidgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen; het gebruiken, te doen of laten gebruiken of in gebruik te geven van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van:
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan:
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geldt dat deze gronden – naast de andere aanwezige bestemmingen(en) – tevens zijn bestemd voor het behoud herstel en versterking van de karakteristieke bebouwing.
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dienen de bestaande goot- en bouwhoogten alsmede de bestaande kapvorm te worden gehandhaafd.
Het bevoegd gezag kan, mits instandhouding van de bestaande karakteristieke panden redelijkerwijs niet mogelijk is, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 41.2 en toestaan dat de goot- of bouwhoogte of kapvorm wordt gewijzigd.
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
- het slopen van gebouwen of delen daarvan ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
b. Het gestelde onder a is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die noodzakelijk zijn in verband met de gebruikelijke onderhoudswerkzaamheden, dan wel van ondergeschikte aard zijn en reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan;
c. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de sloop niet leidt tot een achteruitgang van de waarde van de karakteristieke bebouwing en er een garantie bestaat voor een goede herinvulling ter plaatse van de te slopen bebouwing. Ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek' dient er garantie te zijn bij het afgeven van de vergunning dat de karakteristieke hoofdvorm, dan wel een passend alternatief binnen redelijke termijn zal worden herbouwd.
Het bevoegd gezag betrekt bij het verlenen van een omgevingsvergunning, waarbij wordt afgeweken van de bouwregels of nadere eisen worden gesteld, dan wel een omgevingsvergunning voor de sloop van gebouwen, een advies van deskundigen.
Ter plaatse van de aanduiding milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied geldt dat die gronden - naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) en aanduidingen - tevens bestemd zijn voor het behoud van de kwaliteit van het grondwater als onderdeel van de drinkwatervoorziening en voor de waterhuishouding, met daarbij behorende bouwwerken.
Er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd ten dienste van het behoud van de kwaliteit van het grondwater als onderdeel van de drinkwatervoorziening en van de waterhuishouding.
Ter plaatse van deze aanduiding mogen uitsluitend worden gebouwd:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde uit te voeren:
Het in 14.2.4 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde die:
Uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde is in strijd met de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de kwaliteit van het water kan plaatsvinden.
Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden worden de grondwater- en leidingbeheerder gehoord, alsmede het waterschap.
Ter plaatse van de aanduiding milieuzone - waterwingebied geldt dat die gronden -naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens zijn bestemd voor het behoud en herstel van de drinkwatervoorziening waaronder begrepen de winning en de bewerking van drinkwater met daarbij behorende bebouwing en erven.
Ter plaatse van deze aanduiding mogen uitsluitend worden gebouwd:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde uit te voeren:
Het in 14.3.3 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde die:
Uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde is in strijd met de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de kwaliteit van het water kan plaatsvinden.
Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden worden de grondwater- en leidingbeheerder gehoord, alsmede het waterschap.
Ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij:
Ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij:
Ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij:
Ter plaatse van de aanduiding veiligheidszone geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezig gasdrukregelstation of in verband met (nabij) aanwezige propaantanks.
Er mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit milieubeheer, algemene regels voor inrichtingen (activiteitenbesluit), tenzij ze behoren tot de Bevi-inrichting zelf.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.
Ter plaatse van de aanduiding veiligheidszone - leiding geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met de aanwezigheid van een gasleiding.
Er mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.
Ter plaatse van de aanduiding veilligheidszone - lpg geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezige lpg-installatie.
Er mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, tenzij ze behoren tot de inrichting waartoe ook het vulpunt lpg behoort.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.
Ter plaatse van de aanduiding veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezige weg waarover gevaarlijke stoffen vervoerd worden.
Er mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in de eindrapportage Basisnet weg.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden behalve voor de daar geldende bestemmingen, mede aangewezen voor:
Op de in 14.11.1 bedoelde gronden mag de bouwhoogte van bouwwerken die worden verleend met een omgevingsvergunning in afwijking van hetgeen elders in de regels is bepaald, niet meer bedragen dan:
met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.11.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de gronden ten behoeve van bomen en beplanting met een hoogte van meer dan:
met dien verstande dat bestaande gebruik is toegestaan, indien het betreft bestaand gebruik met een grotere hoogte.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden;
Een in 15.1.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
De adressen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen betreffen de adressen, zoals deze op de verbeelding (plankaart) zijn terug te vinden ten tijde van de vaststelling van het plan.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Rijssen-Holten.
December 2013