| Plan: | Wonen Holten, sportcomplex Vletgoor |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.1742.BPHW2012002-0401 |
Deze paragraaf beschrijft de huidige situatie van de waterhuishouding en riolering in het plangebied. Voor de beschrijving zijn gegevens gebruikt uit het Waterstructuurplan Sportpark 'Vletgoor' te Holten, projectnr. 170353 van 26 juni 2007. Dit waterstructuurplan is niet bijgevoegd, de analyse en conclusies zijn niet meer actueel. Voor de Watertoets is gebruik gemaakt van de Standaard Waterparagraaf zoals geleverd door het waterschap Rijn en IJssel. Het resultaat is hierna weergegeven.
Bodemopbouw en geohydrologie
De regionale bodemopbouw kenmerkt zich door de aanwezigheid van één aaneengesloten watervoerend pakket. De scheidende laag tussen het eerste en tweede watervoerend pakket ontbreekt ter plaatse van het plangebied. Daardoor staan beide lagen, en daarmee het grondwater, met elkaar in contact. Het doorlatend vermogen van het watervoerend pakket varieert van 1.000 m2/dag tot meer dan 3.000 m2/dag. Richting de Holterberg komen gestuwde lagen voor. De lokale bodemopbouw (van 0 tot circa 0,9 m -mv) bestaat uit een matig humeus gevolgd door zwak siltig fijn zand.
Het maaiveld loopt in noordwestelijke richting af. De maaiveldhoogte in het gebied varieert tussen N.A.P. +12,00 m langs de Aaltinksweg (oost) en Dorperdijk (zuid) tot N.A.P. +10,40 m bij de N322 (noordwest). De gemiddelde maaiveldhoogte is N.A.P.+10,80 m.
De infiltratiecapaciteit (onverzadigd) van de bodem varieert van 0,24 tot 0,94 m/d. De verzadigde doorlatendheid ligt tussen de 0,8 en 3,0 m/d. Gemiddeld wordt deze ingeschat op 2,0 m/d. Wanneer voldoende ontwateringsdiepte wordt gerealiseerd, is dit voldoende om infiltratie mogelijk te maken.
De actuele grondwaterstanden zijn niet bepaald. Het grondwater stroomt globaal vanaf de Holterberg in zuidwestelijke richting naar de IJssel. De IJssel heeft een regionale drainerende werking op de omgeving. In het plangebied komen grondwatertrappen IV tot VI voor. In het westelijke deel van het plangebied komt lokale kwel voor [kwelkaart Overijssel]. De kwel is afkomstig van de Holterberg en bedraagt maximaal 2 mm/dag. De kwel is seizoensgebonden en wordt grotendeels afgevangen door de Peterswatergang en de visvijver ten oosten van het plangebied.
Huidige waterhuishouding en riolering
De afvoer uit het plangebied vindt plaats door de Peterswatergang (watergang parallel aan de N332). Voor de afwatering en ontwatering in het plangebied zijn tevens de Boterbeek (Larenseweg) en enkele landbouwsloten en greppels aanwezig. De watergang centraal in het plangebied verzorgt de afvoer van overtollig water uit de visvijver. De visvijver heeft een onbelangrijke waterstaatkundige functie. Het waterpeil in de watergangen wordt gestuurd door de beweegbare stuw nabij de N332. Hier wordt het peil beheert tussen NAP+9,30 m en NAP+9,50 m. Dit peil is afgestemd op het huidige gebruik. Door de vrijwel altijd aanwezige kwel blijft het minimale waterpeil gedurende het gehele jaar gehandhaafd. Uitzakken van het peil komt nagenoeg niet voor. De Peterswatergang en de Boterbeek zijn in beheer en onderhoud bij het waterschap en ontvangen beide ook stedelijk water vanuit de riooloverstorten van de kern Holten.
De wegen zijn aangesloten op het gemeentelijke rioolstelsel. Deze voeren af naar het vrijverval riool van de kern Holten. De verharding en het vuilwater van het huidige sportterrein zijn aangesloten op drukriolering. Van beide systemen kan gebruik gemaakt worden om de toekomstige vuilwaterstromen af te voeren.
Op de waterschapswatergangen (Boterbeek en Peterswatergang) zijn riooloverstorten aangesloten. Het is bekend dat bij werking van de riooloverstort een waterstand op kan treden van circa N.A.P.+10,40 meter in het peilvak ten noorden van het plangebied. Uit praktijkervaring is bekend dat delen van het plangebied dan inunderen.
Watertoets
Bijlage 6 bevat de ingevulde watertoetstabel behorende bij de Watertoets, versie april 2010. Als op één of meer vragen per waterthema "Ja" wordt geantwoord dan is het waterthema relevant. Die waterthema's zijn in hierna toegelicht.
Wateroverlast (oppervlaktewater)
Uitgangspunt is dat de beoogde ontwikkeling minimaal hydrologisch neutraal is of een verbetering van de huidige situatie oplevert. Op basis van het inrichtingsplan neemt het verhard oppervlak toe met 880 m2. Om wateroverlast te voorkomen wordt het hemelwater niet afgevoerd op het rioolstelsel. Vanwege het natte karakter van het gebied, is de mogelijkheid van infiltratie beperkt. De afvoer van hemelwater van de nieuwe verharding vindt plaats op bestaande watergangen. Met de voorgestane ontwikkeling neemt de kans op wateroverlast niet toe en zijn geen maatregelen noodzakelijk.
Oppervlaktewaterkwaliteit
Vanuit het plangebied wordt hemelwater via bestaande watergangen geloosd op het oppervlaktewatersysteem (zie ook wateroverlast). Het plan maakt geen functies mogelijk die tot een verslechtering van de waterkwaliteit leiden. Voor vuilwater wordt aangesloten op de bestaande voorzieningen. Ten aanzien van de oppervlaktewaterkwaliteit zijn geen maatregelen noodzakelijk.