| Plan: | Structuurvisie Centrum Rijssen |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | gemeentelijke structuurvisie |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.1742.SVRC2014000-0401 |
Onderzoeken zoals de Ruimtelijk-Economische Visie, bestaande beleidsstukken, gesprekken, presentaties, input via social media, een inloop en de SWOT vormen de input voor de visie. Het visiedeel van de Structuurvisie Centrum Rijssen bestaat uit twee delen.
De visie is
Ten eerste worden de functionele aspecten van het centrum behandeld. De functionele aspecten hebben betrekking op het gebruik van gebouwen en gronden met thema's, zoals wonen, werken en horeca. Deze aspecten komen in Hoofdstuk 1 Wonen in de stad tot en met Hoofdstuk 6 Identiteit in de stad aan de orde. Bij deze hoofdstukken worden eerst relevante (beleids)achtergronden en trends beschreven en vervolgens de beleidsuitgangspunten beschreven.
Ten tweede wordt ingegaan op de ruimtelijke aspecten van het centrum. Bij de ruimtelijke aspecten gaat het meer om de vraag hoe de omgeving er uit ziet. Onder andere komen aard en schaal van de bebouwing, bebouwd of onbebouwd, stedenbouwkundige structuren en bouwhoogten aan de orde. De ruimtelijke aspecten worden gevormd door Hoofdstuk 7 Groen & Water tot en met Hoofdstuk 10 (Deel)gebieden.
Als laatste komt de Uitvoering van de visie aan de orde. Hierbij worden projecten en geraamde kosten genoemd om uitvoer te geven aan de visie.
Achtergronden en trends
Krimp en gezinsverdunning
De groei van de bevolking is de komende jaren niet meer vanzelfsprekend. Met name in het landelijk gebied van Overijssel zal sprake zijn van stagnatie of krimp van de bevolkingsomvang. Doordat tegelijkertijd huishoudens kleiner worden (gezinsverdunning) neemt in de meest Overijsselse gemeenten het aantal huishoudens nog wel toe. Voor de steden in Twente laten prognoses na 2035 een lichte krimp zien in het aantal inwoners. Het aantal huishoudens blijft toenemen.
Vergrijzing
Vergrijzing is het gevolg van afgenomen geboortecijfers, een steeds hogere levensverwachting van mensen en van migratiepatronen. Urbanisatie, de trek van jongeren naar de stad, heeft een versterkend effect op de vergrijzing van het platteland. Steden blijven relatief jong. Een andere factor die een rol speelt bij vergrijzing is de mate van verbondenheid die bewoners voelen met de lokale gemeenschap. Gemeenten waar religie een grote rol speelt zijn bijvoorbeeld beter in staat jongeren vast te houden. In nationaal perspectief is Overijssel een relatief jong blijvende provincie. Toch zal in Overijssel het aandeel 65-plussers groeien van 16 procent nu tot 26 procent in 2040.De verschillen tussen stad en platteland zijn daarbij groot. Vergrijzing betekent een kleinere potentiele beroepsbevolking en een grotere vraag naar zorg. Daarnaast hebben ouderen minder bestedingsbehoeften dan jongere generaties en kennen ze ook een ander bestedingspatroon; minder uitgaven aan kleding, schoenen en woning en meer aan zorg en recreatie. Tot slot is bereikbaarheid en toegankelijkheid een belangrijk aandachtspunt voor ouderen. Vergrijzing zal dan ook effect hebben op onze leefomgeving; openbare ruimte, woningen, detailhandel, recreatie, etc.
Urbanisatie
De trek naar de stad is al een tijd geleden ingezet en zal naar verwachting een globale trend zijn. Dat geldt ook voor Overijssel, waar vooral Zwolle en Deventer, en in mindere mate de Twentse steden, de afgelopen decennia sterk zijn gegroeid ten opzichte van de kleinere gemeenten. De grote steden, met name Zwolle en Deventer, zullen volgens bevolkingsprognoses de positie als trekkers ook in de komende decennia blijven vasthouden.
Beleid Wonen in de stad
Naast de in deze visie genoemde onderdelen speelt het geldende woonbeleid voor het centrum, zoals de woonvisie/programma ook een afwegingskader bij de beoordeling van plannen op moment van binnenkomst.
Voor het centrum ligt de nadruk op het ontwikkelen van nieuwe inbreidingslocaties voor grondgebonden woningen. Er is nagenoeg geen ruimte meer voor nieuwe plannen voor appartementen. Enkele locaties worden nog voor appartementen in ontwikkeling gebracht. Voor overige locaties beperkt de invulling zich tot grondgebonden woningen. Tenzij er sprake is van een knelpuntensituatie.
Binnen het gebied Wonen op de verdieping gaat het om woningen/appartementen op de verdieping. Het wonen op de verdieping is voornamelijk mogelijk in het kernwinkelgebied en gebieden met een gewenste commerciële functie op de begane grond.
Het is een goede manier van intensief ruimtegebruik en de woningen voldoen aan bepaalde criteria waar mensen met de wens tot wonen in het centrum om vragen. Het gaat dan met name om de nabijheid van allerlei voorzieningen. Ook past het wonen op de verdieping bij de doelstelling om het centrum levendiger, leefbaarder en sociaal veiliger te maken. Wanneer er meer mensen in het centrum wonen, zorgt dat – met name in de avonduren – voor meer sociale controle en zorgt het tevens voor een centrum dat ook buiten de winkeltijden meer sfeer uitstraalt.
Binnen dit gebied is het niet mogelijk om de aantallen grondgebonden woningen uit te breiden. Dit verstoort de primaire winkel- en overige commerciële structuur van dit gebied.
Binnen het gebied Wonen algemeen is de bouw van alle categorieën woningen mogelijk. Een groot deel van het centrum is hiervoor aangewezen.
Het kan gaan om grondgebonden, stadswoningen of appartementen. Kwantitatief gezien moeten de aantallen te bouwen woningen passen binnen het geldend woningbouwbeleid. Ook gaat het woningbouwbeleid in op kwalitatieve aspecten.
Belangrijk binnen dit gebied is de ruimtelijke afweging. Een appartementengebouw of grondgebonden woning moet passen binnen de stedenbouwkundige structuur van de omgeving. Hierbij speelt een stedenbouwkundige beoordeling op basis van de nota inbeidingsbeleid 2014 een belangrijke rol.
Binnen het gebied Wonen & zorg ligt de mogelijkheid van wonen in combinatie met zorg. Het gebied bevindt zich in een schil rondom een groot deel van het centrum.
In dit gebied is ruimte voor verschillende vormen van wonen met zorg; het kan gaan om intramurale en extramurale zorg. Deze woningen met zorg kunnen gebruik maken van de voorzieningen van verpleeghuis De Schutse en en ligt direct aan de rand van het centrum van Rijssen. Dichtbij de voorzieningen als supermarkten, winkels, het openbaar vervoer en middenin de Rijssense samenleving.
De gebieden Wonen transformatie bevinden zich aan de rand van het centrum. Deze gebieden zijn bedoeld voor een transformatie naar de functie wonen. Dit betekent dat op het moment dat extra woningen/appartementen bij winkelpanden worden toegevoegd, er een gekoppelde verplichting zit om de begane grond ook te transformeren naar een woonfunctie.
Achtergronden en trends
Schaalvergroting
De gemiddelde winkel nu is zevenmaal groter dan 40 jaar geleden. Om consumenten te trekken is het productaanbod van winkels de afgelopen jaren steeds breder geworden en waren daar grotere winkels voor nodig. Hierdoor is de vloerproductiviteit, omzet per m2, afgenomen hetgeen verdere schaalvergroting in de hand werkte. Winkelketens kunnen in deze trend beter mee dan kleinere winkeliers doordat zij goedkoper in “bulk” kunnen inkopen. Deze schaalvergroting en filialisering heeft ervoor gezorgd dat het aantal winkels is afgenomen. Daarnaast zijn veelal goedkopere perifere locaties aantrekkelijker voor deze grotere winkels dan de binnenstad. De verwachting is dat deze trend de komende jaren zal doorzetten voor een deel van de detailhandelssector.
Schaalverkleining
Tegenover schaalvergroting is er de trend dat er steeds meer kleine specialistische winkels komen. Ze verkopen kwaliteitsproducten, bedienen en niche en zijn vaak gericht op het opbouwen van een persoonlijke relatie met de klant. Deze kleine, vaak nieuwe, ondernemers kiezen bewust voor een locatie die past bij hun niche. Vestigen zij zich in de binnenstad dan zullen zij goedkopere en kleinere winkelpanden voor de hand liggen, zo zijn aanloopstraten van het centrum vaak aantrekkelijk voor deze nieuwe winkeliers.
Andere aankooplocaties
De afgelopen decennia zijn er meer perifere aanlooplocaties gekomen. Denk aan meubelboulevards, megamalls, en outletcentres. Hiermee is de binnenstad als dominante aankooplocatie onder druk komen te staan. En er is met dergelijke aankooplocaties sprake van groeiende (inter)nationale concurrentie. Een nieuwere ontwikkeling is de groei van detailhandel op vervoersknooppunten. Zo is het assortiment van de winkels bij tankstations steeds breder geworden en maakt detailhandel ook meer onderdeel uit van de ontwikkeling van nieuwe stationsomgevingen.
E-commerce
Daalde in 2012 de omzet van gewone winkels met 5 procent, de verkoopomzet via internet steeg met 10 procent. Internetwinkelen wint snel terrein en wordt in steeds meer branches een concurrent van de traditionele winkel. Sommige onderzoeken voorspellen in 2025 een internetaandeel van 45 procent in de totale retailomzet (inclusief food). Tegelijkertijd groeit het fenomeen bricks en clicks; de combinatie van een fysieke en online winkel. Traditionele winkels zien in adt ze steeds meer klandizie zullen verliezen als ze ook niet online opereren. Online winkels zien in dat een fysieke plek om producten en een merk te zien, te voelen, te beleven kan bijdragen aan groei in omzet. Daarnaast zijn er steeds meer hele winkelgebieden die ook online een representatie hebben; een website met praktische informatie over de winkels in het gebied, actuele aanbiedingen of zelfs een gezamenlijke webwinkel. Voorbeelden hiervan zijn de 9straatjesonline.com en de Spijkkaart. De opkomst van bricks en clicks vertaalt zich ook naar nieuwe winkelconcepten zoals Twiet.nu of deBuren. Hier spelen smartphones met apps en QR-codes een belangrijke rol in.
Vergrijzing
Locatus geeft aan dat niet internet, maar de vergrijzing de belangrijkste voorspeller is voor de toekomstige leegstand. Overijssel is een relatief jonge provincie, maar ook hier zal de vergrijzing fors toeslaan. Bije en vergrijzende bevolking zal ook het consumptiepatroon verschuiven. Zo besteden ouderen minder aan woning, kleding en schoenen en meer aan (geneeskundige) verzorging. Niet minder belangrijk is daarnaast dat ouderen per saldo minder besteden in de detailhandel. CBS-cijfers laten zien dat 65 plussers gemiddeld 40 procent minder uitgeven in de detailhandel. Het effect van vergrijzing op de detailhandel is het sterkst in gebieden die te maken hebben met een krimpende bevolking. Tegelijkertijd ontstaan door vergrijzing ook nieuwe winkelconcepten met meer persoonlijke aandacht, een plek voor ontspanning in de winkel, een kopje koffie en een toilet.
Pop-up stores
Pop-up stores zijn in feite niet meer dan tijdelijke winkels. Vaak gaat het om een marketingstunt, maar soms is het ook omdat een webwinkel wil proeven van de wondere wereld die retail heet.
Ruimtelijk-Economische Visie
De Ruimtelijk-Economische Visie gaat in op de volgende vier vragen:
In het rapport zijn op deze punten aanbevelingen en een wensbeeld geformuleerd. In de bijlage is het rapport te raadplegen.
Beleid Winkelen in de Stad
In deze visie is nieuw beleid op het gebied van winkelen geformuleerd. Het huidige beleid stamt uit 2007 en is aan vervanging toe. Met de nieuwe Ruimtelijke Economische Visie wordt hier invulling aan gegeven.
Binnen het Kernwinkelgebied wordt een hoge concentratie aan winkels nagestreeft. Het gebied beslaat het gebied kop Grotestraat tot en met Haarstraat (van plein Hogewal tot kop Grotestraat). Het funschopkarakter staat voorop. Binnen dit gebied wordt ingezet op nagenoeg gesloten winkelfronten.
Het Secundair winkelgebied betreft een flexibel gebied met ruimte voor meer maar ook voor minder winkels. Hierdoor kan meebewogen worden met meer en minder vraag naar winkelruimte. Binnen dit gebied is ook ruimte voor nieuwvestiging van winkels voor bijvoorbeeld startende ondernemers. Binnen dit gebied wordt bovendien ingezet op een gemixt centrummilieu. Daarom worden hier hier zowel uitbreiding als een vermindering van detailhandel toegestaan.
Voor de as Elsenerstraat-Schild wordt ingezet op de versterking en behoud van publiekaantrekkende functies om de levendigheid te bevorderen. Op straatdeelniveau is verdergaande uitval van detailhandel niet wenselijk, maar op het niveau van één of enkele panden is dit wel mogelijk.
Het gebied Supermarkten biedt mogelijkheden voor supermarkten zich te vestigen in het centrum. Hierdoor wordt de aantrekkingskracht van het centrum versterkt.
Deze gebieden kenmerken zich door een goede bereikbaarheid en de aanwezigheid van parkeergelegenheden. Binnen deze gebieden wordt ingezet op het behoud en de versterking van het bestaande aanbod. Haalbaarheidsonderzoeken moeten aantonen of uitbreiding van het aanbod mogelijk is. Verplaatsing van supermarkten naar dit gebied is mogelijk.
Het gebied Volumineuze detailhandel maakt het mogelijk voor detailhandelsbedrijven in volumineuze goederen zich hier te vestigen. Het gebied beslaat de stationsomgeving en de Watermolen.
Door het bieden van deze mogelijkheid vallen deze winkelformules niet automatisch terug op gronden en panden op het bedrijventerrein. Ook hierdoor wordt het aantrekkingskracht van het centrum versterkt. Deze gebieden kenmerken zich door een goede bereikbaarheid en parkeervoorzieningen.
Deze functie draagt bij aan grotere gebruiksmogelijkheden voor panden die hun functie verloren hebben. Zij draagt bij aan een gemixt centrummilieu. Voorbeelden hiervan zijn functies met handel in woninginrichting, boten, auto’s, caravans, tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair. Verplaatsing van deze functies van elders uit de kern naar dit gebied is mogelijk en wenselijk.
Achtergronden en trends
Veranderende economische accenten
Werkgelegenheid is aan verandering onderhevig. De potentiele beroepsbevolking tussen 18 en 65 jaar zal in Overijssel vanaf 2020 afnemen, maar de gemiddelde leeftijd waarop mensen met pensioen gaan zal hoger worden. Of de beroepsbevolking per saldo krimpt of niet is onzeker, dat deze gemiddeld ouder zal worden is echter wel voor de hand liggend. Ook economische ontwikkelingen spelen een rol. Het Economisch Instituut voor de Bouw verwacht dat het aandeel kantoorbanen in de totale werkgelegenheid in Oost-Nederland de komende jaren blijft groeien, maar dat de totale werkgelegenheid in de kantorenmarkt vanaf 2020 afneemt door een daling van de totale werkgelegenheid in Oost-Nederland. Tot slot veranderen de economische accenten. Zo is na een lange periode van groei het aandeel van commerciële dienstverlening in de nationale economie al bijna een decennium stabiel, maar is daarbinnen het aandeel zakelijke dienstverlening, IT-dienstverlening en informatie en communicatie wel sterk gegroeid.
Voor de binnenstad verwacht Thomas Hutton in zijn The new economy for the inner city (2008) dat de toekomstige binnenstedelijke economie hoofdzakelijk bestaat uit dotcombedrijven, culturele bedrijvigheid, kleinschalige en op funshopping gespecialiseerde detailhandel, zakelijke en financiële dienstverlening en de uitgaanssector. Dat zijn inderdaad sectoren waarvan het aandeel werkgelegenheid in de Nederlandse binnensteden tussen 1996 en 2008 groeide (met uitzondering van detailhandel). Het aandeel dotcombedrijven en culturele bedrijvigheid in werkgelegenheid is, ook in de binnenstad, relatief klein. Daarnaast is de binnenstad voor culturele en dotcombedrijven veelvuldig een broedplaats, maar blijkt uit mobiliteitsgegevens van bedrijven dat de binnenstad niet meer dan gemiddeld kan vasthouden. Een sector die in de Overijsselse binnensteden opvallend gegroeid is in de periode 2004-2011 is gezondheidszorg.
Het nieuwe werken
Innovaties in ICT maken het verrichten van werkzaamheden steeds minder plaatsgebonden. Thuiswerken en het delen van werkplekken hebben ertoe geleid dat het gemiddelde ruimtegebruik per kantoorwerknemer tussen 2001 en 2012 drastisch is gedaald (van 26,1 m2 naar 19,5 m2; een daling van ruim 25 procent). Het Nieuwe Werken heeft ook invloed op de waardering van de werkplek. Onderzoeken tonen aan dat faciliteiten als kinderdagverblijven, sportscholen en mogelijkheden voor een snelle boodschap een grote rol spelen bij “winning workplaces”. Vooralsnog overheerst bij locatiekeuze nog het bereikbaarheidsaspect maar in de toekomst zal meer aandacht uitgaan naar voorzieningen en multifunctionaliteit van de locatie en komen deze waarden in balans (Van der Krabben 2011).
Steeds meer zzp'ers
In 2010 is één op de tien mensen in de werkzame beroepsbevolking zzp'er. Eind jaren negentig was dit nog maar één op de 17. Tussen 2002 en 2011 verdubbelde het aantal hoogopgeleide zzp'ers tot 300.000. Hoe de trend zich zal ontwikkelen hangt volgens een studie van het CPB in belangrijke mate af van het al dan niet in stand houden van de financiële voordelen die het huidig overheidsbeleid zzp'ers biedt. De twee sectoren die een groot aandeel zzp'ers zijn de bouw en de zakelijke dienstverlening.
Third place
Naast thuis en kantoor is de derde werkplek in opkomst, ook wel third place genoemd. Deze wordt gebruikt door werknomaden; veelal zzp'ers en kleine ondernemers maar ook werknemers van grote bedrijven en organisaties. De third place kan variëren van een koffiebar tot een flexibele laagdrempelige co-working space als Seats2Meet tot co-working spaces met een abonnement als The Hub. Volgens onderzoeken is locatie met stip de belangrijkste factor voor de keuze van een derde werkplek; een centrale ligging in een bruisende omgeving. Niet alleen locaties bij treinstations zijn in trek maar ook locaties op andere goed bereikbare plekken zoals bij stedelijke hoofdwegen en snelwegen.
Kantorenleegstand
In Nederland stond in 2013 15,4 procent van de kantoren leeg, in Overijssel was dat 18,5 procent. De prognoses over de ontwikkeling van de leegstand zien er niet rooskleurig uit. Zo is in Overijssel ongeveer de helft van de leegstand structureel. En is de plancapaciteit voor nieuwe kantoren bijna 2,5 keer zo groot als de verwachte vraag tot 2020. De huren van kantoren gaan volgens prognoses fors onderuit. De meest incourante plekken zijn formele locaties; perifere kantoorgebieden. Hier is ook weinig perspectief voor transformatie.
Pick-up points
Internet speelt een steeds belangrijkere rol voor de consument. Door afhaal- en servicepunten te koppelen aan bestaande winkelgebieden krijgen deze een impuls. De ervaring leert dat het gros van de consumenten die producten komt afhalen ook nog aankopen doet op locatie. Daarnaast moeten fysieke winkels ook online zichtbaar zijn om te kunnen overleven. In het centrum van Rijssen wordt hier door het HABI en de individuele ondernemers al flink op ingezet. Verdere integratie van typische 'cross channel'-functionaliteiten is echter noodzakelijk en wenselijk. Ook leent het centrum zich voor het huisvesten van nieuwe aanbodsvormen als pick-up-points, kluisjes en servicepunten. In plaats van dergelijke voorzieningen te laten landen op solitaire locaties buiten het centrum, bijvoorbeeld op kantoorlocaties of op bedrijventerreinen, is het voor de levendigheid en toekomstbestendigheid van het centrum wenselijk om deze functies bij voorkeur te huisvesten op goed bereikbare locaties binnen het centrum.
Beleid Werken in de stad
In de Ruimtelijk-Economische Visie staat dat steeds meer gemeenten prioriteit geven aan versterking van (het onderscheidend vermogen van) het centrum. Een florerend centrumgebied draagt bij aan het voorzieningenniveau, de leefbaarheid en het imago van de stad. De binnenstad wordt steeds vaker gezien als 'kloppend hart', en daarmee behelst het veel méér dan alleen winkelen. Het is wenselijk om ook andere type functies zo veel mogelijk in het centrum te accommoderen. Het gaat hier om voorzieningen die zorgdragen voor meer levendigheid, extra traffic en een langere verblijfsduur. Denk aan werken (onder andere kantoorunits en flexibele werkplekken), ambachten, zorg, kinderopvang, maatschappelijke dienstverlening en andere type bedrijvigheid (tenzij overlastgevend). Dit betekent als gemeente dat je terughoudend bent in wat je toestaat buiten het centrum (nee, tenzij) en vooruitstrevend en flexibel omgaat met wat je binnen het centrum huisvest (ja, mits).
Het Werken met baliefunctie ondersteunt de levendigheid van het centrum door het komen en gaan van bezoekers. Deze functie is op veel plekken inpasbaar. Het gebied beslaat de as Station tot Schild, Watermolen - Enterstraat deel Bouwstraat-Rozengaarde-Kerkstaat-deel Elsenerstraat.
Deze functie draagt bij aan grotere gebruiksmogelijkheden voor panden die hun functie verloren hebben. Zij dragen bij aan een gemixt centrummilieu. Voorbeelden hiervan zijn functies zoals een bank, een kapper, een schoonheidssalon/pedicure, een reisbureau, een makelaar of een hypotheker.
De functie Werken zonder baliefunctie biedt kansen voor gebieden waaruit andere (winkel)functies verdwijnen. De randen om het centrum zijn hiervoor voornamelijk geschikt. Het gaat om het gebied NS-Station-deel Boomkamp-Watermolen - deel Enterstraat en de Rozengaarde-deel Elsenerstraat-deel Walstraat en deel Hogewal.
Deze functie draagt bij aan grotere gebruiksmogelijkheden voor panden die hun functie verloren hebben en aan een gemixt centrummilieu. Voorbeelden hiervan zijn functies zoals een architectenbureau, een reclamebureau, een notaris, een advocaat of een verzekeringsbedrijf.
De Pick-up Points hebben een meerwaarde voor het centrum vanwege mogelijk combinatiebezoek. Locaties vragen om een goede bereikbaarheid. Het gebied beslaat de Stationsomgeving - Boomkamp - Watermolen en het gebied van en rondom winkelcentrum de Hogewal en Walstraat.
Deze functie draagt bij aan grotere gebruiksmogelijkeden voor panden die hun functie verloren hebben. Zij draagt bij aan een gemixt centrummilieu. Voorbeelden hiervan zijn solitarie winkels en supermarkten met een pick-up formule.
Voor Werken zonder balie op de verdieping is specifiek gekozen als optie voor een leegstaande commerciele ruimte op de verdieping. Het gaat om de verdieping van het winkelcentrum de Hogewal waar voorheen de bibliotheek was gevestigd.
Deze functie draagt bij aan grotere gebruiksmogelijkeden voor panden die gedeelteijk hun functie verloren hebben (in dit geval de verdieping van het winkelcentrum). Zij draagt bij aan een gemixt centrummilieu. Voorbeelden hiervan zijn vormen zoals benoemd in Werken zonder baliefunctie
Achtergronden en trends
Branchevreemde toetreders
Volgens de website 'passie voor horeca' komen er steeds meer toetreders in de horeca die geen horecaverleden hebben. Ze worden niet gehinderd door “oude” gebruiken. Dit levert onverwachte vernieuwingen op.
Branchevervaging
De branches lopen steeds meer in elkaar over. De horeca, detailhandel, supermarkten en tankstations verkopen “min of meer dezelfde horecaproducten”. Daarnaast worden (gezonde) meeneemmaaltijden en bezorging uitermate belangrijk. De wensen van de consument worden tegenstrijdig; aan de ene kant moet alles snel aanwezig zijn en aan de andere kant willen mensen een belevenis en ervaring.
Toenemend belang van tijd
Gasten hechten aan tijd een steeds grotere betekenis. Er valt immers zoveel te kiezen: winkelen, eten, sport, cultuur. Het liefst doet men alles gelijktijdig. Maar snelheid mag van de gast niet gepaard gaan met een verlies aan kwaliteit, aandacht of ervaringswaarde. Aan de horeca de opdracht om snel, vernieuwend en leuk te combineren in de gewenste verhoudingen.
In de café- en restaurantbranche zal de Italiaanse eet- en designcultuur gecombineerd met de Noord-Amerikaanse managementcultuur een grote stempel drukken op de toekomst.
Het aantal autochtone eenmanszaken daalt snel. Franchiseconcepten groeien steeds meer, want merk en systeem staat voor succesvolle dienstverlening. In plaats van de persoon, de kastelein of uitbater, komt het merk. De gast weet waar hij op kan rekenen, het merk of de naam straalt service en betrouwbaarheid uit.
Naast de genoemde algemene trends zijn er ook culinaire trends te noemen. Trends zie je vaak ontstaan in het topsegment van de markt, de sterrenzaken. Daar wordt volop geëxperimenteerd met mondiale ontwikkelingen.
Pop-ups
Er zijn diverse pop-up concepten denkbaar die het verblijven in het centrum ten goede komen. Bijvoorbeeld een pop-up stadsstrand voor jonge gezinnen met kinderen. Een gezellige en veilige speelplek. Een ijsbaan in de winter is ook een voorbeeld van een pop-up activiteit die ten goede komt aan een prettig verblijfsklimaat in het centrum. Ook pop-up restaurants steken steeds meer de kop op in ons land. Hier wordt vooral gewerkt met seizoensgebonden, lokale producten.
Evenementen
In het centrum van Rijssen worden door het jaar heen diverse evenementen gehouden. Voorbeelden hiervan zijn de jaarlijkse lommerdmarkten, de intocht van Sinterklaas, rommelmarken en boeldagen georganiseerd door verenigingen en diverse winkelgebonden evenementen georganiseerd door de ondernemersvereniging(-en). Er is ruimte en vraag naar nieuwe evenementen die de centrumfunctie versterken. De ondernemersvereniging(-en) werken in samenwerking met Toerisme Rijssen-Holten aan een verdere uitbreiding van deze evenementen.
Beleid verblijven in de stad
De verblijfsfunctie van het centrum moet worden versterkt. In het centrum zijn twee horecaconcentratiegebieden; Het Schild en de kop Grotestraat. Het plein de Hoge Wal is een steunpunt (horecabeleid 2007 Seinpost). Het Schild is voornamelijk bedoeld voor dag- en avondhoreca. Het gebied kop Grotestraat en Hoge Wal voor 'natte' en deels avondhoreca zoals restaurants. Insteek is om de concentratie en ontvlechting (soorten horeca) te bevorderen door gericht te sturen via het al geformuleerde horecabeleid.
Perspectief en marktmogelijkheden (Ruimtelijk-Economische Visie)
Mogelijkheden voor versterking van het aanbod zijn er wel op het terrein van horeca, cultuur en ontspanning, waar Rijssen minder goed op scoort. Onder invloed van generieke ontwikkelingen, die wijzen op een steeds grotere branche- en sectorvervaging (tussen detailhandel en horeca bijvoorbeeld) is het belangrijk dat Rijssen op dit terrein een inhaalslag maakt. Temeer omdat middelgrote centra als die van Rijssen (centra die te kenschetsen zijn als te klein voor het tafellaken en te groot voor het servet) een extra inspanning zullen moeten doen. Een extra inspanning om zich aan de ene kant te onderscheiden van de grote centra, met een grote verscheidenheid aan allerhande publieksfuncties in een aantrekkelijke, vaak historische setting, en aan de andere kant van de functioneel ingerichte, gemakkelijk toegankelijke boodschappencentra.
Evenementen
Mogelijkheden voor versterking van het aanbod zijn er wel op het terrein van horeca, cultuur en ontspanning, waar Rijssen minder goed op scoort. Onder invloed van generieke ontwikkelingen, die wijzen op een steeds grotere branche- en sectorvervaging (tussen detailhandel en horeca bijvoorbeeld) is het belangrijk dat Rijssen op dit terrein een inhaalslag maakt. Temeer omdat middelgrote centra als die van Rijssen (centra die te kenschetsen zijn als te klein voor het tafellaken en te groot voor het servet) een extra inspanning zullen moeten doen. Een extra inspanning om zich aan de ene kant te onderscheiden van de grote centra, met een grote verscheidenheid aan allerhande publieksfuncties in een aantrekkelijke, vaak historische setting, en aan de andere kant van de functioneel ingerichte, gemakkelijk toegankelijke boodschappencentra.
Nieuwe evenementen implementeren die passen bij Rijssen zoals “jute-dagen”, modeshows, straatfestivals, lommerdmarkten. Hierdoor kan ook de samenwerking tussen markt, horeca en detailhandel verder worden vormgegeven. De implementatie van nieuwe evenementen moet samen met externe betrokkenen verder worden vormgegeven.
Horeca draagt bij aan een aantrekkelijk verblijfsklimaat in het centrum. Het vergroot de verblijfsduur van consumenten.
De Daghoreca beslaat de as Station-Schild-Elsenerstraat, het gebied as plein Hogewal-kop Grotestraat en het gebied rondom het gemeentehuis (Europaplein, plein Tusveld).
Daghoreca zijn vormen van horeca die zich qua openingstijden verhouden met de winkelopeningstijden. Voorbeelden van daghoreca zijn een lunchroom, een combinatie detailhandel/horeca zoals een Zuivelhoeve, een koffiecorner of een ijszaak.
De Avond- en nachthoreca beslaat de gebieden Schild, Plein Hogewal en de kop Grotestraat. De horeca in het gebied kop Grotestraat is conserverend van aard. In de overige gebieden is uitbreiding van horeca mogelijk. Uitgangspunten hierbij zijn;
Het gaat hierbij om vormen van horeca zoals café’s, restaurants e.d. met in achtneming van de bestaande voorwaarden.
De Evenementen hebben een positief effect op het centrum vanwege de vele bezoekers en de daarmee samenvallende bestedingen. Het gebied beslaat een groot deel van de openbare ruimte zijnde de Haarstraat-Grotestraat, Julianastraat, Elsenerstraat, Bouwstraat, Rozengaarde, een deel van de Hagen, Kerkstraat, het Schild, Europaplein en plein Hogewal en het parkeerterrein oude busstation. Binnen dit gebied is het mogelijk om evenementen te houden, mits deze voldoen aan het beleid van de gemeente.
Achtergronden en trends
De gemeente Rijssen-Holten kiest voor duurzame mobiliteit. In de Strategische Visie 2010-2030 (Samen & Ondernemend) staat dat de gemeente een voorbeeldfunctie heeft op het gebied van mobiliteit en duurzaamheid. De gemeente stimuleert en faciliteert het bewust op weg zijn en de inzet van duurzame mobiliteit.
Er gaat een verschuiving plaatsvinden naar het delen van vervoermiddelen, flexibel gebruik en leenconcepten. Bezit wordt dus minder belangrijk dan beschikbaarheid. Bij de jonge doelgroep is die verschuiving al duidelijk waarneembaar. Er komen andere verdienmodellen, andersoortige voertuigen en andere mobiliteitsconcepten. Én betalen naar gebruik wordt standaard.
Er zullen samenwerkingsverbanden ontstaan met energiemaatschappijen en met leveranciers van mobiliteitsdiensten om de consument in de toekomst een compleet pakket te kunnen leveren, waarin fietsen, scooters, OV en deelconcepten zijn opgenomen.
Meer informatie is te vinden in het visiedocument Trends in mobiliteit.
Beleid mobiliteit in de stad
Het centrum is een prettig verblijfsgebied
Dit betekent dat de verkeersfunctie op de centrumring verder teruggebracht moet worden. Dit wordt gedaan door de eerste centrumring te optimaliseren (update LTVV 2014). Doorgaand verkeer moet geweerd worden, een goede uitwisseling en bereikbaarheid van het centrum moeten gegarandeerd worden.
De centrumring wordt grotendeels afgewaardeerd naar 30 km/u
Doel is het verbeteren van de verkeersveiligheid en leefbaarheid, het verminderen van het aandeel doorgaand verkeer door centrum. Feitelijk het “opruimen” van de oude historische verkeersstructuren door het centrumgebied met brede profielen en gericht op doorstroming/snelheid. De aanpak vindt gefaseerd plaats.
Er is voldoende parkeerruimte in het centrum
Voor autoparkeren is voldoende capaciteit voorhanden in het centrum. Op piekmomenten (zoals op zaterdagmiddag) is het wel krap (conform parkeernota). De bestaande capaciteit kan beter benut worden door een betere en duidelijkere parkeerverwijzing en het beter benutten van “ verborgen” capaciteit zoals bijvoorbeeld rondom de Noorderkerk. Voor fietsparkeren is een beperkte uitbreiding van de capaciteit noodzakelijk op de kop Grotestraat.
Het centrum is veilig en comfortabel voor fietsers
De fietser moet zich vlot en snel via samenhangende, veilige en comfortabele routes door onze gemeente kunnen bewegen. Het centrum maakt onderdeel uit van deze fietsstructuur. De volledige eerste centrumring is aangemerkt als hoofdfietsroute (Fietsvisie 2013).
Er komt een nieuwe fietsverbinding over Het Schild
Instellen van een nieuwe fietsverbinding noord-zuid via Elsenerstraat-Schild-Boomkamp. Hierbij moet rekening gehouden worden met alle functies die gebruik maken van het Schild. De nieuwe fietsverbinding is een ontwerpopgave bij de uitvoering van de structuurvisie.
De as Station-Boomkamp-Schild wordt versterkt
Er is op dit moment geen duidelijke verbinding van het station naar het centrum. Deze as moet versterkt worden. Binnen de update LTVV wordt gekeken naar de herstructurering van deze as waarbij aspecten zoals een duidelijke verbinding, aandacht voor langzaam verkeer. toepassing van groen en hoge kwaliteit van materialen, upgrade ruimtelijke kwaliteit van groot belang zijn.
Openbaar vervoer
Er is geen gemeentelijk openbaar vervoer netwerk en dus ook geen gemeentelijk beleid. Het netwerk is regionaal. Inzet is het huidige netwerk in stand houden. Er vindt regelmatig bovenlokaal overleg plaats met de OV-partners.
Het centrum moet toegankelijk en veilig zijn voor voetgangers
Dit betekent veilige en toegankelijke wandelroutes en –paden. Uitgangspunt is een dekkend padennetwerk binnen de bebouwde kom.
De Stationsomgeving wordt een aantrekkelijk gebied
Ontwikkeling stationsomgeving (incl. fietsenstallingen en busplein) gekoppeld aan versterken relatie tussen stationsomgeving en centrum, met name waar het de routes voor langzaam verkeer betreft.
De autostructuur voor het centrum van Rijssen staat beschreven in de Update Lange Termijnvisie Verkeer en Vervoer Rijssen. In de visie staat de voorkeursvariant voor de afwikkeling van het autoverkeer beschreven. De centrumring en de invalswegen worden ingericht als erftoegangsweg. Dit betekent in hoofdzaak:
De argumenten voor deze keuze zijn:
De primaire autoroute door het centrum van Rijssen wordt gevormd door de centrumring. De centrumring bestaat uit de Molenstalweg, Watermolen, Wierdensestraat, Oranjestraat, Hogepad en Haarstraat. Op deze wegen is aandacht voor de doorstroming van het verkeer.
De secundaire autoroutes maken ook onderdeel uit van de centrumring. Echter zijn deze wegen (deels) éénrichting, waardoor deze routes zijn te onderscheiden van de primaire routes. Ook kenmerken deze secundaire routes zich door een smaller stedelijk profiel dan de primaire wegen. Op deze wegen is aandacht voor de doorstroming van het (eenrichtings)verkeer. De secundaire autoroutes worden gevormd door de deel Enterstraat, Huttenwal en Haarzijde.
De Fietsvisie Rijssen-Holten 2013-2020 beschrijft dat het centrumgebied een belangrijke schakel vormt in het Rijssense fietsnetwerk. Door de korte fietsafstanden gaan veel inwoners op de fiets naar werk, school, sportvereniging en winkel.
Het hoofdnetwerk bestaat uit robuuste verbindingen tussen de woon-, werk- en winkelgebieden in Rijssen en Holten. De structuur in het centrum hoeft niet te worden aangepast. Nieuwe fietstrace's in het centrum zijn niet aan de orde. Het bestaande fietsnet voldoet. Op inrichtingsniveau zijn wel verbeteringen aan te brengen aan de verbindingen, zoals over Het Schild.
Binnen het bestaande fietsnet zijn er hoofd- en nevenroutes te onderscheiden. De opbouw van de fietsstructuur is als volgt:
Bij het basisnetwerk binnen de bebouwde kom gaat het om de ontsluitende verbindingen op buurtniveau, in de praktijk overeenkomend met ongeveer ieder pad en elke straat die door fietsers kan worden gebruikt.
De primaire belangrijkste fietsroutes in het centrum van Rijssen worden gevormd door de:
De hoofdfietsroutes (primaire routes) zijn de routes die door erg veel fietsers worden gebruikt. Het gaat dan vooral om de radialen tussen de woonwijken en het centrum. Op deze routes wordt maximale kwaliteit geboden aan de fietser. Aan het hoofdnetwerk worden hoge kwaliteitseisen gesteld: geen kasseien, geen elementendrempels, mee met strooien, etc. Deze routes zijn opgenomen in het Hoogwaardig Fietsnetwerk Twente (HFT).
De secundaire fietsroutes in het centrum van Rijssen vormen de;
De secundaire fietsroutes binnen de bebouwde kom betreffen de verbindingen op wijkniveau, die zorgen voor de ontsluiting van wijken en buurten ('gebiedsontsluitingspaden'). Ook hier speelt kwaliteit voor de fietser een belangrijke rol.
Kenmerkend voor historische binnensteden is het stelsel van gangen en kamers binnen het stedelijk patroon. De gangen zijn de straten en de kamers zijn de pleinen, plekken en plaatsen. Uniek voor Rijssen zijn de kleine doorsteken tussen diverse parkeergelegenheden en het winkelgebied en tussen de winkelstralen onderling. Dit geeft het centrum een intiem karakter en is als waardevol te beschouwen en het behouden waard.
Vanaf de centrumring zijn er diverse doorsteken naar de parkeergelegenheden in het centrum. Het uitgangspunt is dat ook in de toekomst sprake is van een acceptabele parkeersituatie in het centrum van Rijssen. De parkeersituatie in het centrum van Rijssen als ‘unique sellingpoint’ (ten opzichte van vergelijkbare kernen in regio) wordt gewaardeerd door bezoekers: er is voldoende capaciteit en er is sprake van vrij parkeren. Dit moeten we behouden!
In de stadsstructuur missen op enkele strategische plekken doorgangen. Het herstellen van de oude stadsstructuur versterkt de stadsstructuur en leesbaarheid van het centrum. Door het maken van enkele doorbraken wordt het weer mogelijk rond het centrum te lopen, fietsen of rijden. Deze verbinding hebben naast een ruimtelijke meerwaarde ook waarde voor de bereikbaarheid van de winkels. De doorbraken verbinden parkeergebieden met elkaar en het winkelgebied met de parkeergelegenheden. Bij herontwikkeling ligt er een kans deze doorbraken te realiseren.
In de nabijheid van het centrum van Rijssen liggen, naast het centrum zelf, drie bijzondere plekken die voor een groot deel bijdragen aan de bijzonderheid van Rijssen. Het gaat om de Pelmolen Ter Horst met de Regge, Havezate Oosterhof en het Parkgebouw Rijssen (Rijssen-oost). De elementen presenteren zich ieder op een eigen manier en bereiken daardoor haar eigen publiek. De elementen kunnen beschouwd worden als de publiekstrekkers van Rijssen.
Echter is het van belang dat verbindingen die van buiten dit bijzondere gebied komen versterkt worden. In de huidige situatie liggen de trekpleisters ‘geïsoleerd’ ten opzichte van de rest van Rijssen is het zaak om in de toekomst het centrum van Rijssen meer te verbinden met deze bijzondere gebieden in Rijssen-oost. Een voorbeeld om routes te versterken is het maken van een meer rechtlijnige verbinding, eenduidige materialisering, het aanbrengen van kunst en educatie objecten langs de route. Dit moet leiden tot een aantrekkelijke en attractieve verbinding.
Achtergronden en trends
Rijssen (eerste vermelding in 1188 van een 'parrochia Risnen') is ontstaan op de overgang van de hoge gronden van het in het zuiden gelegen stuwwalcomplex (de Rijsserberg) en de ten noorden van dit complex gelegen lagere gronden die gevormd worden door de uitgestrekt veengebieden en de langs de Regge gelegen kleigronden. De hogere gronden leenden zich goed voor akkerbouw; daarnaast boden de kleiafzettingen van de Regge goede weidemogelijkheden voor het vee, terwijl de menging van klei met zandgrond goede tuinbouwgrond opleverde (Hagen). De uitgestrekte veengebieden ten noorden van de stad betekende veiligheid aan de inwoners; de nederzetting Risnen was van die zijde niet aan te vallen. Risnen/Rijssen kreeg in 1243 stadsrechten, niet zozeer omdat het in die tijd een belangrijke kern was, maar eerder omdat de bisschop van Utrecht tegen de groeiende macht van Goor een tegenwicht wilde opwerpen. Na de stadrechten werd een gracht uitgegraven. Met de vrijkomende aarde van de stadsgracht werd een aarden wal opgeworpen en ontstond de bekende ronde burchtvorm van Rijssen. Waarschijnlijk heeft bovenop de aarden wal een houten palissade gestaan. Na de verkrijging van stadsrechten was sprake van bloei. Rijssen kreeg het recht markt te houden en de ambachten konden zich ontwikkelen. De aansluiting bij de Hanze vergrootte de betekenis van Rijssen met zijn strategische ligging tussen de Hanzesteden Deventer, Zwolle en Zutphen westelijk en een Duits achterland in oostelijke richting; zompen verzorgden het vervoer tussen de Hanzesteden en Duitsland over de Regge. Aan al dat moois komt abrupt een einde omstreeks 1450. Het einde van de Hanze en een rampzalige stadsbrand werpt Rijssen als economische motor terug in de tijd. Rijssen heeft daardoor nooit een echte stenen stadswal gekend.
In de vesting was een drietal poorten opgenomen: in westelijke, zuidelijke en oostelijke richting. De poort in zuidelijk richting in de Elsenerstraat ontsloot een landweg richting Markelo, die in westelijke richting in de Haarstraat een landweg naar Holten. De poort in oostelijke richting ontsloot twee landwegen, één naar Wierden (Wierdensestraat) en één naar Enter (Entersestraat). Aan de noordzijde was aan een stadspoort geen behoefte omdat Rijssen daar grensde aan het ontoegankelijk moerasgebied De Mors. Het is wellicht ook de reden dat de twee noordelijke kwadranten van de burcht altijd een meer open karakter hadden dan de zuidelijke; ze waren natter en daardoor minder geschikt voor bebouwing en in noordelijke richting was niet zoveel te beleven. Er zijn geen prenten bekend van Rijssen met een stadswal. Hoe Rijssen er misschien heeft uitgezien is wellicht nog het best te zien aan de bronzen maquette van de stad bij Bevervoorde. Aardig is dat de globale ligging van de vesting via naamgeving en het historisch gebruik goed is te achter halen: Huttenwal, Walstraat, De Hagen.
Hernieuwde groei van Rijssen start met de opkomst van de textielindustrie in de regio. Al eeuwenlang verdiende de boerenstand er bij door in de winter voor de rondtrekkende textielhandelaren linnen stoffen te weven. Met de komst van katoen en jute als grondstrof, de stoommachine met de verbeterde productiemethoden, zoals de schietspoel en de spinning jenny, en tenslotte de verbeterde transportmogelijkheden (met name het spoor voor de aanvoer van kolen), verdween de huisarbeid. Er werden fabrieken gebouwd met stoomaandrijving voor de spin- twijn- en weefmachines. Vanwege het aanwezige vakmanschap vestigden de nieuwe textielfabrieken zich bij voorkeur in de oude huisarbeid-textielstreken. Twente, de Achterhoek en de omgeving van Tilburg bleven zodoende de textielregio's van het land.
In 1865 richt de ondernemer Ter Horst zijn stoomjutegarenspinnerij op direct ten noorden van de stad Rijssen. In 1888 kreeg de fabriek met de aanleg van de spoorlijn Deventer-Almelo een directe verbinding met West Nederland. Op het hoogtepunt omstreeks 1949 strekte de fabrieksbebouwing zich uit over een terrein dat werd begrensd door de Watermolen aan de rand van de kern van Rijssen, de Boomkamp in het westen en de Wierdensestraat in het oosten. Ter Horst had op dat moment circa 1.500 werknemers in dienst op een bevolking van circa 12.000 inwoners. 'Iedereen' werkte bij Ter Horst of 'De Stoom', zoals de fabriek in de volksmond werd genoemd.
Na de Tweede Wereldoorlog krijgt Rijssen een nieuwe impuls, met name in de bouwsector, de metaalnijverheid en de logistiek. Ter Horst gaat in de jaren zeventig als gevolg van de textielcrisis ten onder, maar veel arbeiders hadden hun heil al gevonden in de bouw en de metaal, waar meer geld was te verdienen. Vanaf de jaren zestig wordt ten noorden van de spoorlijn het bedrijventerrein De Mors in een aantal fasen aangelegd. De woonwijken worden aanvankelijk allen gebouwd ten zuiden van de spoorlijn. Veeneslagen (vanaf ca. 1990) is de enige grote woonwijk ten noorden van de spoorlijn.
De Enterstraat verandert in de periode na 1900 van een landweg met enige lintbebouwing tot een typische uitvalsweg waarlangs ook allerlei voorzieningen terechtkomen die ten dienste staan van de omliggende woonwijken. Nabij het centrum komen winkels, hotels en restaurants.
Beleid identiteit in de stad
Door de identiteit van Rijssen te bewaren en waar nodig te versterken ontstaat een uniek bezoekmotief voor toeristen en winkelend publiek. Dit vergroot de aantrekkingskracht van het centrum . Het unieke karakter van Rijssen zit in;
Het centrum kent ook een aantal panden die niet bijdragen aan het unieke karakter van Rijssen. Deze beeldverstorende panden zijn ook in beeld gebracht.
Een groot gebied binnen het centrum wordt aangemerkt als Cultuurhistorische zone. De voormalige stadswal vormt de basis voor dit gebied. Rijssen heeft zich binnen deze wal ontwikkeld als stad met de structuur en het straatbeeld zoals deze nu nog zichtbaar is. Daarom is het gebied een belangrijk onderdeel en een symbool voor het centrum zoals we dat vandaag de dag kennen.
Binnen de zone ligt de nadruk op het behoud van cultuurhistorische waarden. Het gaat hierbij om het kenmerkende stratenpatroon, archeologische waarden en het behoud van waardevolle panden.
Er zijn verspreid in het centrum nog veel plekken te vinden waar de identiteit van Rijssen nog steeds zichtbaar is. Dit zijn echter vaak losse panden of onderdelen in de openbare ruimte. Hierbij is in de loop van de tijd door ontwikkelingen het complete straatbeeld niet (geheel) behouden gebleven.
Een uitzondering hierop vormt zich het deel van de Walstraat langs de grote parkeerplaats tussen de Citadel en de Elsenerstraat. Het straatbeeld is hier als geheel bewaard gebleven. De hoofdvorm van de woningen langs de Walstraat vertegenwoordigen als geheel een historische waarde. Het individuele karakter is waardevol en het bewaren waard.
Binnen het centrum zijn een aantal locaties die een belangrijke historisch belang hebben. Deze plekken worden al dan niet gemarkeerd door beelden of monumenten. Ze zijn van cultureel-historisch belang en vertellen een verhaal over Rijssen. Door ze aan te merken als Pionts Of Interest (POI's) kunnen deze locaties bijvoorbeeld worden gebruikt voor wandelroutes. Door in tekst of geluid het verhaal van de plek te vertellen krijgen toeristen en bezoekers van het centrum de mogelijkheid kennis te maken met Rijssen.
Kerkenpaden zijn oude paden die tussen de bebouwing heen prikken. Vaak zijn de doorgangen van oorsprong kerkenpaden die ooit spontaan zijn ontstaan. Meestal waren deze wegen de kortste route naar de kerk. Het centrum van Rijssen kent nog vele oude doorgangen. Door verkaveling van de gronden zijn veel van dit soort paden verdwenen of niet meer goed zichtbaar. Soms is het niet altijd mogelijk ze te herstellen. De nog bestaande kerkenpaden zijn uniek voor Rijssen en daarom het behouden waard. Het vormen ook alternatieve toegangen tot het kernwinkelgebied. Daarom verdienen ze een bepaalde uitstraling die aansluit bij de openbare ruimte in het kernwinkelgebied.
In het centrum zijn een aantal panden aangemerkt als monument. Dit kunnen gemeentelijke- of rijksmonumenten zijn. Gemeentelijke monumenten zijn panden en objecten die vooral voor de lokale geschiedenis van belang zijn. Het pand kan bijvoorbeeld bijzonder fraai zijn, volgens een bepaalde bouwtechniek gebouwd zijn, een lokale historische waarde hebben of een van de weinige panden van een bepaalde bouwstijl zijn. Binnen het centrum van Rijssen zijn nu 11 gemeentelijke monumenten aanwezig.
Rijksmonumenten hebben dezelfde kenmerken als gemeentelijke monumenten maar er zijn nog enkele andere kenmerken. Het zijn gebouwen of andere objecten die van nationaal belang zijn. Bijvoorbeeld door hun schoonheid of door de geschiedenis van het pand voor Nederland. Het centrum van Rijssen telt anno 2015 zeven rijksmonumenten. Het actuele aantal rijksmonumenten vindt u op de website van Erfgoedmonitor. Woonhuizen vormen de grootste groep.
In veel gevallen is er voor werkzaamheden aan zowel een rijks- als een gemeentelijk monument vaak een vergunning vereist. Ook zijn er financiële regelingen voor eigenaren van monumenten in de vorm van subsidie of een laagrentende lening.
Naast de Rijks- en Gemeentelijke monumenten zijn er panden in het centrum van Rijssen die van bijzondere architectonische waarde zijn. Voorbeelden hiervan zijn Rijssense boerderijen, panden met bijzondere detaillering of panden die uitdrukking geven aan een bepaalde tijdsgeest. Voor dit soort panden gelden een aantal aanvullende voorwaarden om in aanmerking te komen om beschermd te worden:
De aanwijzing als te beschermen pand heeft een signaalfunctie. Omdat het betreffende pand een toevoeging is voor het centrum Bij eventuele herontwikkeling moet worden bekeken of behoud tot de mogelijkheden behoord. Als het pand niet behouden kan blijven is (gedeeltelijke) herbouw in dezelfde stijl uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen.
Er zijn ook panden die niet bijdragen aan het gewenste beeld van het centrum van Rijssen. Het betreffen panden die voldoen aan (één van) de volgende voorwaarden:
Ook deze categorie heeft een signaalfunctie. Het wil niet zeggen dat de panden per definitie gesloopt dienen te worden. Het geeft het signaal mee dat het pand aandacht verdient waarmee het wel zou kunnen bijdragen aan het straatbeeld van het centrum. Deze categorie vormt ook vaak de basis voor het thema Aandachtslocaties.
Groen en water dragen in belangrijke mate bij aan het leefklimaat. Het is sfeerbepalend voor het stedelijk gebied. Maar ook voor planten en dieren zijn beplanting en water belangrijk.
Beplanting in het centrum is releatief schaars aanwezig. Het stadscentrum vormt wel een gebied dat representatief is voor Rijssen en waar veel mensen gebruik van maken. De beplanting is van grote representatieve betekenis.
Gekozen is voor versterking van de stadsstructuur. Binnen het centrum zijn op basis van de oude structuur een aantal groenzones te onderscheiden. De gemeente wil per gebied eenduidige groenvoorzieningen realiseren. Het groen draagt dan bij aan de herkenbaarheid en leesbaarheid van de stad. Er ontstaat een minder rommelig en dus aantrekkelijker beeld.
De Groenzone Kernwinkelgebied beslaat de Grotestaat en de Haarstraat. Deze zone sluit aan bij de in deze visie opgenomen paragraaf 2.1 Kernwinkelgebied. Groen kan hier bijdragen aan de uitstraling van de winkelstraat.
De verbinding vanaf het NS-station naar Het Schild en doorlopend naar de Elsenerstraat vormt de Groenzone Noord-Zuid. Eenduidig groen op deze lijn zorgt voor herkenning en begeleiding van een belangrijke route naar het centrum.
De oude loop van de wal om de stad vormt het gebied Groenzone Wal. Samenhangende beplanting van de oude wal versterkt het contrast met - en de overgang - naar het centrum. Hierdoor wordt de samenhang van deze oude structuur weer duidelijk. Kruisingen van radialen met de ring vormen markante plekken die aanleiding zijn voor een accent, bijvoorbeeld in de vorm van een fleurig perk, fontein of iets dergelijks.
Uit de Watervisie Rijssen-Holten komt naar voren dat oude wellen en blauwe aders weer beleefbaar moeten worden. Hieronder valt de oude Molenbeek/Plompen graven die langs het centrum liep. Het streefbeeld voor de kern Hoog Rijssen is het nog meer laten infiltreren van regenwater waardoor ook weer in de stad natuurlijke kwelsystemen (zoals bij de Weijerd en de wellen in de Molenbeek en bij Hagslagen/de Steeg) gaan functioneren en dit schone kwelwater gebruikt kan worden voor de voeding van vijvers en de doorspoeling van het stedelijk watersysteem. In hoog Rijssen wordt vanwege het ontbreken van voldoende openbare ruimte al veel water geïnfiltreerd in IT stelsels, kratten, lavavelden en diepinfiltraties.
Elk plein heeft zijn eigen waarde. Door elk plein een eigen waarde mee te geven, krijgt de identiteit van het centrum een impuls. Het centrum wordt meer leesbaar. Dit is ook van belang voor het optimaal functioneren van de pleinen afzonderlijk en in relatie tot elkaar. Hieronder wordt per plein de voorgestelde identiteit beschreven.
Schild
Het Schild als centraal plein
Het Schild vormt door de historie het levende middelpunt van de binnenstad. Het is het oorspronkelijke hart van het centrum. Functioneel en ruimtelijk wordt het centrum hier het beste beleefd. De nadruk ligt hier op verblijven en verblijfskwaliteit. Daarnaast heeft de flank van Het Schild een functie als fietsroute tussen woonwijken en het station/bedrijventerrein (fietsvisie Rijssen-Holten 2013).
Ontwerpuitgangspunten Schild;
Europaplein
Het Europaplein als evenementen- en marktplein
Oorspronkelijk had de bebouwing op en rond de locatie van het Europaplein een kleine/dorpse schaal en maat. Van pleinvorming was op deze locatie in het geheel geen sprake. Het huidige plein is als voorplein van het nieuwe gemeentehuis ontworpen en bestaat uit een verharde, verhoogde, ruimte op een parkeergarage. De gevels van het gemeentehuis zijn door de maat en schaalverhouding sterk dominant en overheersen het plein. Door de loopbrug wordt de continuïteit in het straatbeeld van de Rozengaarde onderbroken. De belangrijkste functie van het Europaplein is de markt (en ruimte voor evenementen). De leegte van het plein draagt niet bij aan de gezelligheid van dit deel van het centrum. Bovendien werkt het plein als een formele voorruimte van het gemeentehuis, waarbij verlichting op het plein ontbreekt. Het aanbrengen van verlichting draagt bij aan de sociale veiligheid en de verblijfsfunctie van het plein. Het winkelfront langs de Rozengaarde ligt in de schaduw. Bij dit plein is het van belang de herbergzaamheid op het plein te vergroten door het terugbrengen van de menselijke maat en het aanbrengen van een heldere structuur op het plein.
Wanneer de markt verplaatst wordt naar een andere locatie in het centrum kan de kwaliteit worden verbeterd en eventueel een verblijfsfunctie worden toegevoegd. Zolang het plein echter beschikbaar dient te zijn voor de markt wordt weinig ruimte geboden aan andere functies en verfraaiingen op het plein. Naast de markt worden er ook evenementen gehouden op het plein zoals; diverse boeldagen, lommerdmarkten, intocht Sinterklaas en nog andere incidentele evenementen (4 incidentele evenementen in 2013). Deze evenementen hebben ook ruimte nodig in het centrum van Rijssen. Het Europaplein biedt hiertoe, als enige plein in het centrum, de ruimte.
Ontwerpuitgangspunten Europaplein;
Bij voortzetting van de huidige situatie is er niet veel ruimte voor een geheel nieuw ontwerp. Ruimte moet gezocht worden “naast” de huidige functies. Wij stellen de volgende ontwerpuitgangspunten voor;
Wanneer de markt- en evenementenfunctie van het Europaplein verdwijnt, biedt het plein mogelijkheden voor een alternatieve invulling. Hiervoor zijn nog geen ontwerpen gemaakt en is ook geen geld beschikbaar. Bovendien, op dit moment is geen zicht op het verdwijnen van de huidige functies. Dus van een alternatieve invulling is, met de huidige inzichten en standpunten, ook geen sprake. Ook de panden grenzend aan het Europaplein (zijde winkels) vragen om een visie. Een gedeelte van de panden staan leeg en mogelijk dat een functiewijziging kan leiden tot nieuwe invulling.
Tusveld
Het parkeerplein met de bebouwing is inmiddels verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor een nieuwbouwontwikkeling. Deze ontwikkeling wordt omzoomd door monumentale panden zoals de Schildkerk en het rijtje monumentale panden aan de Rozengaarde. Op het parkeerdek van de nieuwe parkeergarage is een aantrekkeliijk groene verblijfsruimte met ruimte voor fietsparkeren gerealiseerd.
Hogewal
Het plein is opnieuw ingericht. De verblijfskwaliteit op het plein is vergroot en er komen nieuwe fietsenstallingen bij. Er is behoefte aan een nieuwe horecafunctie op het plein als impuls voor meer verblijfskwaliteit en als markering van de centrumentree vanaf de zijde Haarstraat.
De openbare ruimte zou een kwaliteitsimpuls kunnen krijgen door herstel en aanvulling van de bestaande bomenstructuur. Hergebruik van de bestaande hoogwaardige materialen valt aan te bevelen.
Gezocht wordt naar een concept die de verschillende tussen de overgangen van het station naar het centrum benadrukken. De stappen zijn: plein, laan, herkenningspunt, straat. De pleinen herbergen de drukte van overstappen en de gestructureerde wirwar van bussen, auto’s, fietsers en voetgangers. De daaropvolgende laan, al dan niet van het plein gescheiden door een herkenningselement, brengt rust en allure en verwijst met zijn richting naar het centrum. Een hierop volgend herkenningspunt kondigt de overgang naar het drukker en compactere centrum aan. Herkenningspunten in de vorm van kunstwerken, fonteinen en verkeerspunten geven daarbij niet alleen een overgang naar een steeds intiemer wordende ruimte aan maar verwijzen in vele gevallen naar een andere tijdsperiode in de groei van de stad. Herkenningspunten kunnen ook worden ondersteund door op strategische punten onder architectuur vormgegeven semi-permanente koisken te plaatsen.
Geïnspireerd door het systeem van pleinen, herkenningspunten, laan, straat past een concept waarbij in een as van noord naar zuid een opeenvolging van ruimtes in de richting van het centrum een steeds intiemer en warmer karakter krijgen. Aan de noordzijde wordt ingezet op heldere open ruimtes die functioneel zijn voor verkeersafwikkelingen en waarbij de wanden een representatieve uitstraling hebben. Dichter bij het centrum wordt ingespeeld op kleinschaligheid, gericht op vertoeven, flaneren en ontmoeten. De hier gesitueerde functies zijn gericht op korte bezoeken en de gevels van de gebouwen zijn uitnodigend en aantrekkelijk. De inrichting op de centrale as zal daarbij refereren naar de aangrenzende functies door zichtlijnen en door het in elkaar overlopen van gebruikt materiaal en groen in de openbare ruimte. Zo wordt per onderdeel van de as een opeenvolging van sferen gecreëerd. Het stationsplein vormt daarin één van de meest bijzondere ruimtes in de as. Op deze plek komen niet alleen verschillende functies samen maar komen de meest verscheiden gebruikers samen. Inrichting van dit plein vraagt om een secure behandeling die niet alleen gericht is op het gewenste gebruik maar ook voldoet aan de wensen van een grote verscheidenheid van gebruikers.
Een aantrekkelijke inrichting van de Oost-Westas staat voorop. Deze as vormt het eigenlijke winkelerf. Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het historische karakter van het centrum. Er is aandacht voor mogelijkheden om de verblijfsduur te vergroten. De doorsteken van de winkelstraten naar de achtergelegen gebieden dienen in het ontwerp aangegeven te worden. De kleuren zijn gedekt.
Diverse locaties in het centrum komen in aanmerking voor een ruimtelijke kwaliteitsimpuls. Deze gebieden dragen niet bij aan de beoogde kwaliteit zoals verwoord in de doelstelling en het visiedeel van de Structuurvisie Centrum Rijssen.
De aangewezen gebieden dienen als signaal te fungeren voor ontwikkelaars, burgers en gemeente. Het gaat niet om een verplichting. De gebieden zijn globaal aangegeven. Een aanwijzing kan verschillende redenen hebben. Het kan gaan om de uitstraling van een gebouw, een nagestreefde functieverandering, de (te verwachten) leegstand of dat een locatie afbreuk doet aan de stedenbouwkundige structuur.
De volgende gebieden zijn als aandachtslocaties aangewezen:
Algemeen
Rijssen is als nederzetting ontstaan langs een oude handelsroute die van oost naar west voer. Al vroeg krijgt het stadsrechten en wordt ruim rond de bebouwing een wal opgericht. Aan de noordzijde vinden we op de oude stadskaarten een gebied met stads- en moestuinen rond de havezathe Beverfeurde (nu Bevervoorde). Rond de eeuwwisseling van de vorige eeuw was de wal verdwenen. Rijssen werd begrensd door de Watermolen, Huttenwal, Hogepad, Oranjestraat en de Enterstraat. Ten westen van de lijn Boomkamp-Elsenerstraat woonden de boeren en steenbakkers. De Haarstraat, Bouwstraat en Walstraat bestonden voornamelijk uit boerderijen. In het oostelijk deel waren de ambachtslieden en stedelingen gevestigd. Het hart van Rijssen bestond het Schild met de Schildkerk. De Haarstraat, Grotestraat en de Elsenerstraat vormden de hoofdroutes. Overige bebouwing bevond zich binnen de ring ten zuiden van de as Haarstraat-Grotestraat. Het noordelijk deel van de kern was een gebied met wat verspreid staande bebouwing langs de Watermolen en Huttenwal.
De huidige bebouwingsstructuur is terug te voeren op het historische stratenpatroon. Rijssen heeft van oudsher al een concentrische opbouw met een aantal radialen die samen komen op het Schild. Deze structuur is gebaseerd op de oude stadswal. Er is echter nooit sprake geweest van een volledig doorlopende ring. Van de oorspronkelijke, hoofdzakelijk agrarische bebouwing, is weinig overgebleven. De concentrische structuur is wel grotendeels overeind gebleven. Grote wijzigingen ten opzichte van de oude structuur zijn het verdwijnen van de bebouwing in de hoek tussen de Kerkstraat en de Elsenerstraat (waar nu het gemeentehuis staat en Europlein ligt), het doortrekken van de Kerkstraat naar de ring en de sloop van Beverfeurde. Ook de bebouwing aan de zuidzijde van de Walstraat is verdwenen. De wigvormige ruimte is grotendeels ingevuld met winkelcentrum de Hogewal, de Citadel en een parkeerterrein. Daarnaast heeft Rijssen er naast het Schild nog drie pleinen bij gekregen; De Hogewal, het Tusveld en het Europaplein.
De bebouwing in de kern van Rijssen vertoont een grote afwisseling in bebouwingskarakteristieken en stijlkenmerken. Heel oud staat naast zeer modern. Aan de ene kant is er nog een enkel, voor de streek karakteristiek, los hoes. Aan de andere kant vind je ook een groot naar binnen gekeerd bouwvolume met wonen en winkels; het winkelcentrum De Hogewal. De meeste bebouwing heeft nog de oorspronkelijke gevelbreedte van 6 à 7 meter. De bebouwing telt over het algemeen twee verdiepingen met kap of drie verdiepingen met plat dak. De kapvormen zijn zeer uiteenlopend; mansardekap, schilddak, zadeldak, maar ook trapgevels komen voor. Vooral aan de noord- en oostrand van het centrum staat hogere bebouwing. Het betreft appartementen, soms in combinatie met detailhandel. Met uitzondering van deze appartementencomplexen, zoals de Elsenerpoort en de appartementen aan de Watermolen, is in de meeste bebouwing van het centrum de voor deze streek klassieke gevelbreedte van 6 à 7 meter nog herkenbaar. In recente nieuwbouw aan de Grotestraat (oude Lucky-locatie) en op de hoek van het Hogepad en de Elsenerstraat is met succes deze maat zichtbaar gemaakt in de bebouwing.
Ruimtelijk streefbeeld
Het ruimtelijk streefbeeld geeft richtlijnen voor de gewenste aanpassingen in de gebouwde structuur. Het gaat om de bepaling van de gewenste verdeling van gebouwd en onbebouwd, de schaal van de bebouwing en de hoogte.
Kenmerkend voor historische binnensteden is het "stelsel van gangen en kamers" binnen het stedelijk patroon. De gangen zijn de straten, de kamers de pleinen, plekken en plaatsen die in iedere stad te vinden zijn. Het weer terugbrengen van een dergelijk stelsel met zijn intieme karakter vormt de basis van het ruimtelijk streefbeeld. Ook de bebouwing en korrelgrootte onderscheidt zich van de bebouwing van de later gebouwde wijken buiten het centrum. Er is sprake van een doorgaande begeleiding van de straten met bebouwing, een beperkte maximale korrelgrootte en een directe aansluiting van de bebouwing aan de openbare ruimte.
Uitgangspunt voor versterking van de ruimtelijke structuur vormt het historische stratenpatroon van de kern. Het oude stratenpatroon is duidelijk, herkenbaar en cultuur-historisch waardevol en dient daarom behouden te blijven en waar mogelijk hersteld. Hiervoor is het van belang dat gebouwd wordt op de aangegeven rooilijnen zodat de oude straatprofielen gerespecteerd worden. Daarnaast is het gewenst dat storende onderbrekingen in de bebouwingsstructuur worden aangevuld.
Bouwhoogten
Naast het stratenpatroon is ook de kleinschaligheid van de bebouwing kenmerkend voor het centrum. De bebouwing is over het algemeen laag; twee lagen met een kap, incidenteel drie tot zeer incidenteel vier bouwlagen. In veel gevallen is de "bouwhoogte" een relatief begrip. Naast de hoogte van een gebouw zijn ook de diepte, parcellering, het tijdsbeeld en de locatie belangrijk. Bij herontwikkeling of invulling van inbreidingslocaties gaat het dan ook over beelden, bouwlagen, kapvormen en samenhang. Bij beoordeling van plannen dient de plek goed geïnterpreteerd worden. De plek is de eerste indicator voor volume en hoogte. Dit maakt het ontwerp. Bovendien hebben plekken voorkanten, achterkanten en zijkanten en zijn allen onderhevig aan beleving. Niet alleen de vorm van de kappen, maar ook de functie die kappen heden ten dage wordt toegekend, dragen bij aan een andere beleving van bouwhoogte.
Hiervoor is al aangegeven dat het bij de inbreidingslocaties niet alleen om bouwhoogtes gaat, maar veel meer om het ruimtelijk beeld dat wordt nagestreefd op de betreffende plek. Meer of minder hoogte kan belangrijk zijn, maar het heeft ook te maken met het bouwvolume en de ruimte(n) en gebouwen om het betreffende gebouw heen. Wordt er bijvoorbeeld naar openheid gestreefd dan kijken we anders tegen bouwhoogtes aan dan wanneer gestreefd wordt naar beslotenheid (bijvoorbeeld een plein). Vanuit belangrijke toegangsroutes (de radialen) worden accenten nagestreefd die de herkenbaarheid en oriëntatie verhogen. Hierbij kan gedacht worden aan poorten of een groenstructuur. De ring om het centrum mag worden geaccentueerd door oriëntatiepunten toe te staan door architectonische verbijzonderingen aan te brengen op de knooppunten van wegen.
Voor de structuurvisie is het centrum opgedeeld in zes deelgebieden:
Hieronder wordt per deelgebied een beschrijving van het plangebied gegeven en het ruimtelijk streefbeeld weergegeven. Dit ruimtelijk streefbeeld is leidend bij herontwikkeling(en) binnen het deelgebied.
Beschrijving plangebied
De bouw van het station aan de spoorlijn Deventer-Almelo, ten noorden van de kern van Rijssen zorgde voor een ontwikkeling van bebouwing langs de Boomkamp in noordelijke richting. In het Stationskwartier bevinden zich naast het station ook het Jumboterrein, een deel van de Watermolen, een deel van de Boomkamp en een deel van de Molenstalweg.
Het Stationskwartier functioneert als knooppunt van verschillende vormen van vervoer. Openbaar vervoer, auto, fiets en voetganger komen hier samen. Het gebied bevindt zich op het scharnierpunt tussen bedrijventerreinen, woongebieden en het centrum. Het kenmerkt zich door grotere bouwvolumes die passen bij de aard van een stationsomgeving. De gevelmaat van de panden is vrij grootschalig en breed.
Het gebied vormt een belangrijke entree naar het centrum en moet één van de visitekaartjes van het centrum vormen. Het is het vanaf de stationsomgeving echter niet zichtbaar waar zich het centrum bevindt. In de openbare ruimte ontbreekt het ook aan herkenbare elementen die bijdragen aan de oriëntatie. Beide zaken zorgen ervoor dat de entree naar het centrum onvoldoende functioneert.
Ruimtelijk streefbeeld
Er is een grote diversiteit aan functies aanwezig. Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuwe invulling van een deel van dit gebied; in de stationsomgeving wordt een plan voorbereid dat ruimte moet bieden aan een supermarkt, kantoorruimte, wonen en parkeren. Hiermee krijgt de stationsomgeving een verdiende ruimtelijke kwaliteitsimpuls.
Het Stationskwartier wordt via de Boomkamp verbonden met het centrumgebied. Deze verbinding vormt de entree tot het centrum en is daarmee een belangrijk onderdeel van de structuurvisie. Hoewel deze noord-zuidas wordt behandeld in Noord-Zuidas is ook de directe omgeving toe aan een impuls. De huidige situatie is zowel stedenbouwkundig als architectonisch van een matige kwaliteit. De route voert langs een uitgestrekt en kaal parkeerterrein van de hier gelegen winkelconcentratie. De winkelbebouwing zelf heeft een utilitaire uitstraling.
Het ruimtelijk streefbeeld stuurt aan op de bouw van een transparante stedelijke wand ter plaatse van het Jumboterrein. Door een repeterend aantal bouwblokken haaks op de Boomkamp te situeren ontstaat een begeleiding van de langzaamverkeersroute in de richting van het station zonder dat het zicht op de achtergelegen winkelfunctie wordt weggenomen. De losse verkaveling staat in contrast met de continue begeleiding van de openbare ruimte binnen de historische kern. Hierdoor wordt de identiteit van de kern alswel van de omliggende gebieden verder benadrukt. Parkeren vormt een belangrijk aspect. De parkeervraag dient te worden opgelost op eigen terrein.
Bij herontwikkeling dient aandacht te zijn voor de toepassing van hoogwaardige en vernieuwende architectuur. Een verdergaande diversiteit is mogelijk maar een verdere verrommeling moet worden tegengegaan. Daarom is regie op de beeldkwaliteit in dit gebied van groot belang.
Beschrijving plangebied
De Waterhook wordt begrensd door de Boomkamp, Huttenwal en de Krans. Het gebied heeft hoofdzakelijk het karakter van een rustig woongebied. De bebouwing kenmerkt zich voornamelijk door grondgebonden woningen. Daarnaast zijn er enkele (van oudsher reeds aanwezige) andere functies zoals medische, religieuze en educatieve voorzieningen en enkele werkplaatsen.
Het gebied rondom de oude havezate Bevervoorde was oorspronkelijk niet bebouwd en kende geen stedelijke structuur van straten en pleinen. De bebouwing is later toegevoegd en wijkt qua korrelgrootte en parcelering af van de overige centrumbebouwing. De bebouwing staat in een losse setting, rond een centrale open ruimte. De Huttenwal maakt deel uit van de voormalige wallenstructuur.
Ruimtelijk streefbeeld
Het accent in dit deelgebied ligt op behoud en verdere versterking van de woonfunctie. Het wonen op steenworp afstand van het centrumgebied is een belangrijke troef. De aard en schaal van de bestaande bebouwing is uitgangspunt voor richtlijnen voor eventueel nieuwe bebouwing.
Het streefbeeld voor de Bevervoorde is behoud van het kleinschalige intensieve bebouwing rond de plek van de voormalige Havezathe. Dat houdt in vrijstaande of twee onder één kap woningen twee lagen met kap passend bij het huidige straatbeeld en Rijssens DNA. Het gewenste beeld voor de Huttenwal is een rustige woonstraat met een nader te bepalen groenstructuur die refereert naar de oude stadswal.
Beschrijving plangebied
De Noord-Zuidas wordt gevormd door de as Boomkamp - Schild - Elsenerstraat. Hoewel er enige overlap is met andere deelgebieden is dit een deelgebied op zich. Doordat het de noordelijke en zuidelijke entrees vormt is de Noord-Zuidas een belangrijke pijler van de structuurvisie. De nadruk hierbij ligt met name bij het versterken van de verbindingen.
De dichtheid van de bebouwing aan de Boomkamp binnen de voormalige stadswal is wat lager dan bijvoorbeeld bij de Grotestraat en de Haarstraat. Dit deel van de Boomkamp kenmerkt zich zowel functioneel als in de openbare ruimte als woonstraat, al is er ook een bakker en een kerk te vinden. Buiten de ring wordt de bouwstructuur van de Boomkamp aanmerkelijk losser. De Boomkamp is hier slechts aan één zijde bebouwd. Aan de andere zijde ligt het grote parkeerterrein voor de Jumbolocatie. Als begeleiding van de route van het centrum naar het station heeft de Boomkamp hierdoor op deze locatie onvoldoende kwaliteit.
Vanaf de Boomkamp komt men direct op het plein Schild, en daarmee in het kernwinkelgebied. De huidige situatie op en rond het Schild geeft een onsamenhangende indruk. De kerk zou de basis moeten vormen van het plein maar wordt erg aan het zicht onttrokken door grote bomen en een kiosk. Deze kiosk blokkeert de belangrijke zichtlijn vanuit de Haarstraat richting het plein en met name de kerk. Het stadhuis lijkt er niet echt bij te horen.
De inrichting van de openbare ruimte houdt geen rekening met het historische karakter. Het is rommelig en past niet bij elkaar. Dit wordt veroorzaakt door bomen en objecten die individueel zijn toegevoegd aan het plein. Hierdoor ontbreekt er structuur in het geheel.
Tenslotte zijn er meerdere gebouwen die het plein omsluiten die kwalitatief matig zijn en niet passen bij het Rijssens DNA. De voornaamste voorbeelden hiervan zijn de panden van de oude Albert Heijn en de ING.
De zuidelijke entree tot het centrum wordt gevormd door de Elsenerstraat. Oorspronkelijk had de bebouwing langs de Elsenerstraat een kleine/dorpse schaal en maat. Van het stadhuis of van een plein was nog geen sprake. Het Europaplein is als voorplein van het nieuwe gemeentehuis ontworpen maar kenmerkt zich voornamelijk als een kaal en ongezellig plein. De gevels van het gemeentehuis zijn door de maat en schaalverhoudingen sterk dominant en overheersen het plein. Hierdoor voelt men zich bekeken en het draagt er mede aan bij dat mensen niet graag op het plein komen.
De Elsenerstraat is een aanloopstraat naar het kernwinkelgebied. Het is door het Europaplein grotendeels aan één zijde bebouwd. Hierdoor mist het de nodige begeleiding, wat er mede aan bijdraagt dat het als verbinding en entree van het centrum niet voldoende uit de verf komt.
Ruimtelijk streefbeeld
Er dient een duidelijke onderscheid gemaakt worden tussen het deel van de Boomkamp en de Elsenerstraat binnen en buiten de voormalige stadswal. Tussen het Schild en de Watermolen en het Schild en het Hogepad sluit het karakter van de Boomkamp en Elsenerstraat aan op het historische karakter van het centrum. De bebouwingshoogte is maximaal twee lagen met kap. Bebouwing mag zowel aaneengesloten als vrijstaand zijn en wordt in de rooilijn geplaatst. Op de kruising met enerzijds de Huttenwal en Watermolen en anderzijds met het Hogepad is een ruimtelijk accent gewenst. Ten noorden van de Watermolen is ruimte voor bebouwing van grotere schaal in een lossere setting met een betere begeleiding van de Boomkamp.
De grote, maar zwak begeleidende ruimte rondom kerk en stadhuis dient te worden ingekaderd zodat weer duidelijke straten ontstaan en het Schild weer een herkenbaar plein wordt met begeleidende wanden. De bebouwingshoogte is maximaal drie lagen hoog, met uitzondering van kerk en stadhuis. De kleinschaligheid van de straten rondom het Schild wordt doorgezet in de bebouwing die het Schild begeleidt. Hierdoor kunnen de Schildkerk en het stadhuis als orientatiepunt blijven fungeren, door hun afwijkende schaal en functie.
Beschrijving plangebied
De Giezen wordt begrensd door de Watermolen, de Grotestraat en de Boomkamp. De Giezen is altijd al een open terrein geweest dat is ingesloten door de achtererven van de Grotestraat, Watermolen en Boomkamp. Dit terrein doet nu voornamelijk dienst als (besloten) parkeervoorziening voor omwonenden en winkelend publiek. De oude achteringangen van de ingesloten stadsboerderijen dienen nu als bevoorrading van de winkels aan de Grotestraat en zijn ook via De Giezen bereikbaar.
Het karakter van achtergebied overheerst tegenwoordig nog steeds. Over het algemeen was en is de ruimtelijke kwaliteit van de Giezen slecht ondanks de overwegend groene setting. Een opvallende uitzondering hiervan is Pan 11, een vrijstaande villa met een fraaie functionalistische architectuur.
De Watermolen is de rand van het centrum met een meer stedelijk karakter. Het beeld wordt bepaald door grootschalige woongebouwen aan de centrumzijde van de ring, die de vorm van de oude stadswal volgen.
Ruimtelijk streefbeeld
Tenslotte is het wenselijk dat een mooi gebouw als Pand 11 een voornamere rol zou krijgen in het gebied zodat het meer opvalt. Het pand is nu wat verstopt in een hoek en dat is zonde.
De bebouwing aan de Watermolen dient een markering te vormen van de historsche walstructuur van de binnenstad. De accentuering van de ronde vorm en het verschil aan intensiteit van de bebouwing binnen de ring vergeleken met bebouwing buiten de ring vraagt in principe om bebouwing die hoger is dan de overwegende bouwhoogte van twee lagen met kap. Daarnaast mag de bebouwing van de binnenring niet concurreren met de accentuering van de entrees van het winkelcentrum. Aan de binnenzijde van de ring volgt de bebouwing de ronding van de voormalige stadswal. Aan de buitenzijde kan de bebouwing een eigen richting volgen in aansluiting op het achterliggende gebied. Belangrijk is dat het verschil van intensiteit tussen de bebouwing binnen en buiten de ring gevoeld moet blijven en dat de bebouwing buiten de ring een meer lossere structuur laat zien. Tevens vraagt de hoek Grotestraat-Watermolen om aandacht. Als entree van het kernwinkelgebied vraagt deze locatie om een landmark.
Beschrijving plangebied
De historische invalswegen van het oude centrum vormen nu de kern van het winkelgebied. De Haarstraat, Grotestraat en Elsenerstraat hebben een historisch karakter. De bebouwing langs deze straten is vrijwel aaneengesloten. De oude straatprofielen en de orientatie van de bebouwing op de straat zijn gehandhaafd. Dit uit zich in een smal straatprofiel, kleine bebouwingsmaat en een lage bebouwingshoogte. Daar waar de wegen samenkwamen ontstond plein Schild en werd de Schildkerk gebouwd. Deze kerk is nog steeds een belangrijk orientatiepunt in de stad. Karakteristiek zijn de smalle stegen, de gangen die zorgen voor informele verbindingen met achterstraten en parkeerterreinen. De invalswegen door het centrum werden met elkaar verbonden door straten evenwijdig aan de cirkelvormige omwalling.
Een groot deel van de winkelplanden is op de begane grond voorzien van grote etalages. In de meeste gevallen is de samenhang tussen de onderpui met de winkel en de bovenpui met kleinere gevelopeningen verloren gegaan. De luifels uit de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw zijn grotendeels verdwenen. Samen met een soms overmatig aanwezige uiting van reclame maakt dat het een rommelig straatbeeld oplevert. De bebouwingsmaat is op sommige plekken verloren gegaan.De karakteristiek van smalle gevels en los van elkaar geplaatste panden wordt hierdoor aangetast.
Ruimtelijk streefbeeld
Het behouden en versterken van het kleinschalige en besloten karakter is uitgangspunt voor de richtlijnen die gesteld worden voor de bebouwing. De maximale bouwhoogte is twee lagen met kap, met uitzondering van enkele bijzondere plekken. De maximale gevelbreedte van circa 7 meter van de panden draagt bij aan het karakter van de straat. In Rijssen is een grote diversiteit aan kapvormen toegepast. Doordat de gevelwanden over het algemeen duidelijk zijn en de rooilijn volgen, draagt dit op een positieve manier bij aan de diversiteit van het straatbeeld.
Het ontbreekt in het centrum aan duidelijke toegangen. Bijzondere aandacht vragen de kruisingen van de Elsenerstraat en de Grotestraat met de ring. Het voormalige busstation (nu parkeerterrein) aan het begin van de Elsenerstraat en de ingang van het winkelgebied aan de kop van de Grotestraat zijn niet bijzonder duidelijk herkenbaar. Op deze plekken is het winkelgebied zichtbaar vanaf de centrumring en vraagt dit om ruimtelijke accenten. Deze accenten kunnen in de eerste plaats gevormd worden door een grotere bouwhoogte toe te staan of door het creeren van een grotere open ruimte met een bijzonder architectonisch accent of inrichting. Hierbij kan ook verwezen worden naar de oude toeganspoorten van Rijssen.
De ruimtelijke kwaliteit van de Grotestraat en Haarstraat dient te worden versterkt zodat het beeld ontstaat van een exclusieve, historische winkelstraat. Het gaat om versterking van de sfeer. Beeldkwaliteit is van belang bij verbouwingen, puiaanpassingen, reclame-uitingen, rolluiken en dergelijke. Historische panden dienen in oude stijl te worden gebracht. Daarnaast is een kwaliteitsslag te halen in de openbare ruimte op het gebied van bestrating, groen, verlichting en straatmeubilair. Alles bij elkaar is het doel het gebied meer het allure te geven van hèt kernwinkelgebied van Rijssen.
Kenmerkend voor de Rijssense stadsplattegrond zijn de gangen tussen de bebouwing. Een deel hiervan zijn vroeger gebruikt als 'kerkenpaden' waar kerkgangers gebruik van maakten. De overige gangen zijn waarschijnlijk ontwikkeld als achterom of brandgang. Deze gangen zijn kenmerkend voor de structuur van de Rijssense binnenstad en dienen bewaard te blijven. De meeste vragen om een kwaliteitsimpuls. Toe te voegen kwaliteiten zijn meer groen, meer verlichting en door de toepassing van kwalitatief hoogwaardige bestratingsmaterialen. Ze dienen hiermee aan te sluiten op de invalswegen.
Beschrijving plangebied
Opvallend aan dit gebied is het contrast tussen het gedeelte met het winkelcentrum de Hogewal en de authentieke stadsboerderijen aan de Walstraat. De bestaande bebouwing van de Walstraat bevat nog elementen van het historische stadsbeeld. Met hoofdzakelijk oude boerderij-achtige bebouwing van één laag met een dwarskap en wolfseind. Achter de rand gevormd door Hogepad en Walstraat vindt men de dichtbebouwde kern van Rijssen De gebouwen zijn kleinschalig van aard, over het algemeen vrijstaand met een smalle tussenruimte. De diversiteit aan stijlen en kapvormen is groot.
Winkelcentrum de Hogewal is een grote aaneengesloten bouwmassa met een zeer gelede, maar gelijkvormige opbouw. Hierdoor vormt het gebouw een dissonant in het beeld van Rijssen. De buitenkant op de begane grond bestaat hoofdzakelijk uit achterkanten. De bebouwing heeft daardoor een gesloten karakter. Tevens is het winkelcentrum naar binnen gekeerd waardoor er in sterke mate sprake is van een achterkanten situatie. De buitenkant is aan een opknapbeurt toe.
De Bouwstraat kent een sterk wisselend beeld. Er zijn verschillen in intensiteit van de bebouwing, de verschijningsvorm, diverse kapvormen, kaprichtingen en bouwhoogtes maken een enigszins rommelig beeld. Op het gebied van functies is er sprake van vermenging van wonen, detailhandel en horeca.
Ruimelijk streefbeeld
De voor Rijssen karakteristieke bebouwing dient voor het stadsbeeld bewaard te blijven. Mogelijke bebouwing dient bescheiden van oppervlak te zijn en de oorspronkelijke grens van de historische binnenstad aan te geven. Dit kan door middel van een bijzondere architectuur, hoogte en/of door bijzondere positie van de bebouwing.
Belangrijk is dat het winkelcentrum de Hogewal naar buiten toe een duidelijk gezicht krijgt. Vanuit de Haarstraat en de Esstraat fungeert het pand als belangrijk orientatiepunt. De achterkantsituatie aan de Walstraat dient verbetert worden.
Het is wenselijk de storende elementen en onderbrekingen van de Bouwstraat worden weggenomen. Het behouden en versterken van het kleinschalige en besloten karakter is uitgangspunt voor richtlijnen die gesteld worden voor de bebouwing. De maximale bouwhoogte is twee lagen met kap, met uitzondering van bijzondere plekken. In de Bouwstraat wordt de onderbreking van de gevellijn ter hoogte van het parkeerterrein verzacht door een rij bomen.
Beschrijving plangebied
Dit deelgebied dankt de naam aan de straat De Hagen. Deze ligt op de plek waar vroeger de wal lag. Sinds deze is verdwenen heeft het een periode dienst gedaan groene zone waar ook de varkensmarkt werd gehouden. Uiteindelijk heeft het de laatste decenia de rol gekregen die het nu nog heeft; parkeren in een groene lommerijke setting met veel grote bomen. De achterzijde van de bebouwing en de kavels grenzen aan deze straat en bepalen mede de sfeer. De voorzijde is aan de westzijde op de Rozengaarde en aan de oostzijde op de Enterstraat/Oranjestraat georiënteerd, welke allen ook deel uitmaken van het gebied. Er is een duidelijke tweedeling zichtbaar. Ten noorden van de Kerkstraat is nog de lommerijke sfeer, het zuidelijk deel mist dit doordat de bomen daar vrijwel allemaal zijn verdwenen.
Binnen dit deelgebied vraagt de Enterstraat om bijzondere aandacht. Er is sprake van verval en leegstand. Daarnaast maken de uitgangpunten van de Structuurvisie Centrum Rijssen de Enterstraat minder aantrekkelijk voor winkels. De straat maakt een stedelijke indruk, maar tegelijkertijd zijn de verschillen in intensiteit van de bebouwing, de verschijningsvorm, de veelheid aan kapvormen, kaprichtingen en bouwhoogtes, zo groot, dat een enigszins rommelige sfeer is ontstaan. Dit is aanleiding voor het maken van een Gebiedsvisie Enterstraat Rijssen.
Bijzonder is ook de Oude Veemarkt. Deze plek is momenteel in gebruik als parkeerterrein. Horeca aan de zuidzijde van het plein en palen en stangen tussen de parkeervakken herinneren nog aan de oorspronkelijke functie van deze plek. Deze locatie is ook voor een groot deel omgeven door achterkanten, waardoor deze zeer bepalend zijn voor de ruimtelijke kwaliteit.
In met name de Julianastraat is het historische karakter, met het smalle straatprofiel en de kleine korrelgrootte goed bewaard gebleven. Voor de Rozengaarde is dit in een klein deel het geval. Ook de Enterstraat heeft veel karakteristieke panden, al staan daar juist ook enkele panden van mindere kwaliteit. In dit deel van het centrum zijn de meeste monumenten te vinden. Plan Tusveld is een waardevolle toevoeging aan het karakter van de Julianastraat en de Rozengaarde. Met de bouw van een woningbouwcomplex aan de noordkant van de Rozengaarde is het historische karakter gedeeltelijk verloren gegaan.
De Oranjestraat is deel van de stadswal met een meer stedelijk karakter. Het beeld wordt bepaald door grootschalige woongebouwen aan de centrumzijde van de ring, die de vorm van de oude stadswal volgen.
Ruimtelijk streefbeeld
De Hagen dient ook in de toekomst als informeel, lommerrijk achtergebied te dienen, bijna exclusief ten behoeve van de aanwonenden en omliggende bedrijven. Dat betekent dat bebouwing bescheiden blijft en het karakter heeft van nevenruimtes (garages, bergingen, toerit naar parkeergarage, etc.) voor de omliggende hoofdfuncties in de Enterstraat en Rozengaarde. Tuinen en binnenplaatsen kunnen worden afgeschermd met traditioneel gemetselde muren, waardoor het beeld van een informele binnenstedelijke ruimte wordt versterkt en begrensd. Verder dient de openbare ruimte een kwaliteitsimpuls te krijgen waarbij kritisch gekeken dient te worden naar de kwaliteit van het bestaande groen.
Voor de Enterstraat is de Gebiedsvisie Enterstraat Rijssen richtinggevend.
De Oude Veemarkt lijkt in zijn verschijningsvorm wel enigszins op de Hagen. De Oude Veemarkt heeft vanuit het historisch gebruik een veel publiek gerichte betekenis dan de Hagen. Het zou daarom goed zijn dat de bebouwing aan de Enterstraat ook in de richting van de Oude Veemarkt volwaardig front maakt zodat het karakter van een achtergebied kan worden weggewerkt. De bebouwingsstrook tussen Enterstraat en Oude Veemarkt heeft daarmee twee voorzijden. De beweging dient worden doorgezet zodat het hybride karakter van de Oude Veemarkt na verloop van tijd omslaat naar een aangename publieke sfeer. Gedeeltelijke herinrichting van de Oude Veemarkt kan daarbij noodzakelijk zijn om het wijkvreemde verkeer te weren en ruimte te bieden voor verblijf. De geschiedenis dient zichtbaar te blijven door handhaven van de bomen en de hekken waaraan het vee tijdens de marktdagen ooit werd vastgebonden.
Voor de Julianastraat en het noordelijk deel van de Rozengaarde is het behoud van het karakteristieke kleinschalige karakter uitgangspunt voor de richtlijnen van de bebouwing. De kleinschaligheid wordt bepaald door een smalle beukmaat en een bescheiden bebouwingshoogte. Een diversiteit aan kapvormen en bouwstijlen dragen bij aan een afwisselend stadsbeeld.
De bebouwing aan de Oranjestraat dient een markering te vormen van de historsche walstructuur van de binnenstad. De accentuering van de ronde vorm en het verschil aan intensiteit van de bebouwing binnen de ring vergeleken met bebouwing buiten de ring, vraagt in principe om bebouwing die hoger is dan de overwegende bouwhoogte van twee lagen met kap. Daarnaast mag de bebouwing van de binnenring niet concurreren met de accentuering van de entrees van het winkelcentrum. Aan de binnenzijde van de ring volgt de bebouwing de ronding van de voormalige stadswal. Aan de buitenzijde kan de bebouwing een eigen richting volgen in aansluiting op het achterliggende gebied. Belangrijk is dat het verschil van intensiteit tussen de bebouwing binnen en buiten de ring gevoeld moet blijven worden en dat de bebouwing buiten de ring een meer losse structuur laat zien.
Om uitvoering te geven aan de Structuurvisie Centrum Rijssen 2025 zijn er binnen de deelgebieden projecten vormgegeven. In het uitvoeringsprogramma zijn deze projecten benoemd en voorzien van een tijdsplanning. Het ontwerpuitvoeringsprogramma is te vinden in bijlage 3.