direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Buitengebied Rijssen-Holten
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPB2011000-0303

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, werken geen bouwwerken zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:

  • a. op de volgende adressen de volgende bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan:
adres   activiteit   toegestane oppervlakte (m2)  
Borkeld 2, Holten   loonwerkbedrijf   2.160  
Beumersteeg 4, Holten   loon- en grondverzet   1.155  
Broensweg 1 en 3, Holten   constructie- en/of
landbouwmechanisatie  
4.000  
Deventerweg 53,Holten   opslag (Verkeer en Waterstaat)   445  
Deventerweg 79, Holten   verkoop tuingereedschap   650  
Deventerweg 84, Holten   tuinmaterialenhandel   3.100  
Dijkerhoekseweg 4, Holten   schildersbedrijf   350  
Elsenerveldweg 6, Rijssen   loonwerkbedrijf   3.000  
Enterstraat 155, Rijssen   opslag   900  
Enterstraat 133, Rijssen   muziekinstrumentenmaker   175  
Enterstraat 133a, Rijssen   groothandel in groente   315  
Enterstraat 210, Rijssen   transportbedrijf   1.085  
Espelodijk 17, Rijssen   tuningbedrijf   450  
Evertjesweg 9, Holten   loon- en grondverzetbedrijf   2.225  
Jeurlinksweg 5, Holten   tuincentrum, houthandel   500  
Lambooysweg 2, Holten   opslag   350  
Langstraat 20, Holten   tankstation   260  
Larenseweg ong, Holten   opslag   100  
Lichtenbergerweg 6a, Rijssen   autobedrijf   840  
Maneschijnsweg 20b, Holten   houtbedrijf   1.425  
Maneschijnsweg 26, Holten   aannemersbedrijf   2.000  
Markeloseweg 19, Holten   verkoop tuinhout   2.000  
Markeloseweg 94, Rijssen   verkeersveiligheidscentrum   630  
Markeloseweg 131, Rijssen   steenfabriek   9.335  
Oude Stationsweg 3, Holten   autobedrijf   700  
Oude Stationsweg 13   dierenpension    
Pelmolenpad 9, Rijssen   molen   490  
Rijksweg A1 5, Holten   tankstation   280  
Rijssenseweg 7, Holten   garage   1.000  
Rijssenseweg 9, Holten   aannemersbedrijf   1.500  
Rijssenseweg 34, Holten   dierenpension   800  
Russendijk 2, Holten   aannemersbedrijf   1.400  
Vijfhuizenweg 5, Holten   constructie- en/of
landbouwmechanisatiebedrijf  
1.600  
Schutteweg 2, Holten   loon- en grondverzetbedrijf   550  
Weustenweg 1, Holten   autoschadeherstelbedrijf   575  
Witmoesdijk 24, Rijssen   autobedrijf   1.165  
Zandvoortspad 3, Holten   loon- en grondverzetbedrijf   2.500  
Zwilweg 4 en 6, Rijssen   aannemersbedrijf   460  

  • b. detailhandel niet is toegestaan, met dien verstande dat verkoopactiviteiten wel zijn toegestaan, mits voortvloeiend uit de in tabel onder a genoemde bedrijfsactiviteiten;
  • c. per bestemmingsvlak niet meer dan 1 bedrijf is toegestaan;
  • d. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
  • e. inrichtingen als bedoeld in onderdeel C en D van bijlage 1 van het Bor, zoals dit luidt op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, niet zijn toegestaan;
  • f. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan, met uitzondering van die inrichtingen die aanwezig zijn op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding verkooppunt motorbrandstoffen met lpg verkoop van motorbrandstoffen mag plaatsvinden, waaronder begrepen lpg met een doorzet van niet meer dan 1.000 m3 per jaar;
  • h. ter plaatse van de aanduiding vulpunt lpg een lpg-vulpunt aanwezig is;
  • i. een dierenpension met speelweide mag plaatsvinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - dierenpension;
  • j. op de gronden ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" zijn tevens de algemene aanduidingsregels opgenomen in artikel 45.1 van toepassing ;
  • k. buitenopslag is toegestaan met dien verstande dat deze op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan reeds aanwezig was;
  • l. dat ter plaatse van de aanduiding mestopslag mestopslag is toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding hertenhouderij het opfokken en houden van herten is toegestaan.
6.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding (plankaart) voor Bedrijf aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

6.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 43.1 (Bebouwingsgrenzen);
  • b. de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen (inclusief de oppervlakte van een bedrijfswoning en bijgebouwen bij de bedrijfswoning) mag niet meer bedragen dan de in de tabel in 6.1 onder a aangegeven bestaande oppervlakte;
  • d. voor de goot- en bouwhoogte en de dakhelling gelden de volgende maten:

maximale goothoogte   6 m  
maximale bouwhoogte   13 m  
minimale dakhelling   15º  
  • e. in afwijking van het bepaalde onder b tot en met d geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden.
6.2.2 Bedrijfswoningen

Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat ter plaatse van de aanduiding aantal bedrijfswoningen het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het op de verbeelding (plankaart) aangegeven aantal;
  • c. de goothoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen;
  • e. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3, exclusief de inhoud van kelders, voor zover deze zijn gelegen onder een gebouw en deze van buiten niet toegankelijk zijn, met dien verstande dat:
    • 1. indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere inhoud aanwezig was, deze grotere inhoud als maximum geldt, met dien verstande dat dit niet geldt voor vervangende nieuwbouw;

er geen sprake is van woningen die zijn aangewezen als rijks- dan wel gemeentelijk monument, waarbij sprake is van een afstand tot een andere woning (inclusief bijbehorende bouwwerken) van minder dan 15 m, in welk geval niet meer dan 660 m3 is toegestaan.

6.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen per bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 100 m2, waarvan niet meer dan 75 m2aangebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b geldt dat de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk niet meer dan 8 m mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet minder dan 15% lager dient te zijn dan de woning, met een minimum van 1 m;
  • d. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met d geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden, echter niet in geval van herbouw.
6.2.4 Paardrijbak

Voor de realisering van een paardrijbak gelden de volgende regels:

  • a. Uitsluitend is één paardrijbak toegestaan, met dien verstande dat deze gesitueerd is binnen 25 meter van de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf, Bedrijf, Recreatie - Dagrecreatie, Recreatie - Verblijfsrecreatie, Wonen en een bestemde veldschuur;
  • b. paardrijbakken uitsluitend zijn toegestaan in het achtererfgebied;
  • c. de oppervlakte van een paardrijbak niet meer bedraagt dan 1.300 m2;
  • d. de afstand tot de perceelgrens niet minder dan 5 m bedraagt;
  • e. de omheining van paardrijbakken niet meer bedraagt dan 1,8 m;
  • f. lichtmasten niet zijn toegestaan.
6.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijnde perceels- en erfafscheidingen, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de volgende hoogte:

bouwwerk   hoogte  
bouwwerken, geen gebouw zijnde, met dien verstande dat geen overkappingen zijn toegestaan   3 m  
  • b. ter plaatse van de aanduiding verkooppunt motorbrandstoffen met lpg zijn luifels toegestaan met een maximale hoogte van 5 m.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de landschappelijke inpassing;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de milieusituatie.
6.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 6.2.1 onder b en toestaan dat de afstand tot de perceelgrens wordt verkleind;
  • b. 6.2.1 onder d en toestaan dat de bouwhoogte wordt verhoogd tot 14 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
  • c. 6.2.1 onder d ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. 6.2.2 onder c en toestaan dat de goothoogte van de bedrijfswoning wordt verhoogd tot 6 m;
  • e. 6.2.2 onder e ten behoeve van de vergroting van de bedrijfswoning tot niet meer dan 1.000 m3, met dien verstande dat de gebouwen landschappelijk worden ingepast, wat blijkt uit een in te dienen en door het bevoegd gezag goed te keuren beplantingsplan/inrichtingsplan;
  • f. 6.2.3 onder d en toestaan dat de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • g. 6.2.5 onder c en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • h. 6.2.5 onder a en toestaan dat lichtmasten tot een bouwhoogte van niet meer dan 8 m worden gebouwd.
6.4.1 Afwegingskader

Een in 6.4 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid;

en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.

6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik, laten gebruiken of in gebruik geven van de gronden en bouwwerken voor:

  • a. opslag-, stort- of bergplaats, stalling en achterlating van voer- en vaartuigen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;
  • b. het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie;
  • c. detailhandel;
  • d. seksinrichting of prostitutiebedrijf;
  • e. kampeerterrein en/of dagrecreatie;
  • f. boerderijkamers;
  • g. plattelandskamers;
  • h. meer dan één, al dan niet afhankelijk, huishouden.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in:

  • a. 6.1 ten behoeve van buitenopslag, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. buitenopslag is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering;
    • 2. er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen aanwezig;
    • 3. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
    • 4. buitenopslag leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;
  • b. 6.1 ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten, indien die bedrijfsactiviteiten naar de aard, omvang en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane activiteiten dan wel minder invloed op de omgeving hebben; met dien verstande dat dit in ieder geval bedrijven zijn vallende in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. 6.1 juncto 1.96 woning en 6.4.1 onder h voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
    • 1. er sprake is van één dak;
    • 2. het uiterlijk één woning, één bouwmassa dient te zijn;
    • 3. er sprake is van één centrale toegang tot de woning, van waaruit beide woonvertrekken direct toegankelijk/bereikbaar zijn;
    • 4. er geen sprake is van een woningscheidende wand;
  • d. 6.5.1 onder h ten behoeve van het gebruik voor afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand van de afhankelijke woonruimte tot de woning niet meer dan 25 m mag bedragen;
    • 2. aantoonbaar aannemelijk is dat sprake is van een tijdelijke situatie (zorgindicatie) die zal worden beëindigd en wordt teruggebracht naar het oorspronkelijke gebruik nadat de mantelzorg is vervallen.
6.6.1 Afwegingskader

6.6.1 Afwegingskader

  • a. landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid;

en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming
Bedrijf wijzigen in de bestemming:

  • a. Wonen en aansluitende gebiedsbestemming(en), indien het bedrijf is beëindigd, met dien verstande dat dat niet geldt voor de percelen waar geen bedrijfswoning is toegestaan.
6.7.1 Afwegingskader

De wijzigingsbevoegdheid kan slechts worden toegepast indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid;

en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.