direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Wonen Rijssen, tennispark Het Opbroek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPRW2013001-0401

3.2 Provinciaal beleid

Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel 2009

De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:

  • 1. generieke beleidskeuzes;
  • 2. ontwikkelperspectieven;
  • 3. gebiedskenmerken.

Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht.

Generieke beleidskeuzes

Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. In deze fase wordt beoordeeld of er sprake is van een behoefte aan een bepaalde voorziening. Ook wordt in deze fase de zgn. 'SER-ladder' gehanteerd. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden. Andere generieke beleidskeuzes betreffen de reserveringen voor waterveiligheid, randvoorwaarden voor externe veiligheid, grondwaterbeschermingsgebieden, bescherming van de ondergrond (aardkundige en archeologische waarden), landbouwontwikkelingsgebieden voor intensieve veehouderij, begrenzing van Nationale Landschappen, Natura 2000-gebieden, Ecologische Hoofdstructuur en verbindingszones, etc. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.

Ontwikkelingsperspectieven

Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar is, vindt een toets plaats aan de ontwikkelingsperspectieven. In de Omgevingsvisie is een spectrum van zes ontwikkelperspectieven beschreven voor de groene en stedelijke omgeving. Met dit spectrum geeft de provincie ruimte voor het realiseren van de in de visie beschreven beleids- en kwaliteitsambities. De ontwikkelperspectieven geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden. Daar waar generieke beleidskeuzes een geografische begrenzing hebben, zijn ze consistent doorvertaald in de ontwikkelingsperspectieven. De ontwikkelingsperspectieven zijn richtinggevend en bieden de nodige flexibiliteit voor de toekomst.

Gebiedskenmerken

Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisure-laag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt. Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.

Toetsing van het initiatief aan de uitgangspunten Omgevingsvisie Overijssel 2009

Indien het concrete initiatief, de realisering van een tennispark in de kern Rijssen, wordt getoetst aan de Omgevingsvisie Overijssel ontstaat het volgende beeld.

Generieke beleidskeuzes

Ten aanzien van de generieke beleidskeuzes zijn de volgende aspecten van belang:

  • 1. de onderbouwing van de behoefte waaruit blijkt dat de genoemde ontwikkeling gewenst en noodzakelijk is;
  • 2. de motivering van de locatiekeuze aan de hand van de SER-ladder.

Ad 1. De behoefte

Ten aanzien van de behoefte heeft er een uitgebreid onderzoek plaatsgevonden. Op grond van het onderzoek kan geconstateerd worden dat er op basis van de bestaande ledenaantallen sprake is van een forse overcapaciteit aan tennisbanen in onze gemeente. Hierbij dient echter wel opgemerkt te worden dat het op basis van een huidige cijfers niet mogelijk is om de bestaande 200 leden van de tennisclub de Mors onder te brengen bij de 2 andere tennisclubs in onze gemeente omdat daar ruimte is voor totaal 50 leden. Wanneer voor een dergelijke insteek wordt gekozen zal dit naar alle waarschijnlijkheid op hevig verzet stuiten van de tennisclub De Mors. Deze vereniging wil als zelfstandige tennisclub blijven bestaan en de verwachting is dat de leden van deze vereniging zich niet snel bij de andere tennisclubs in onze gemeente zullen aanmelden. Daarnaast is TC De Mors van mening dat zij bestaansrecht hebben en mogelijkheden zien om in de nieuwe wijk Het Opbroek weer een groei qua ledenaantal door te maken. Gelet op het bovenstaande is de gemeente van mening dat het aanwenden van de overcapaciteit bij de tennisclub Rijssen en de tennisclub Holten geen reële optie c.q. haalbaar traject is. Wel kan bij de verdere invulling van de tennisaccommodatie de vraag gesteld worden of er gelet op het aantal actieve leden binnen TC De Mors 3 of 4 tennisbanen moeten worden aangelegd. Overwogen kan worden om voor de aanleg van 3 tennisbanen uit te gaan met de mogelijkheid om door te groeien naar 4 tennisbanen.

Ad 2. De motivering van de locatiekeuze

Ten aanzien van de afwegingen van de locatiekeuze kan het volgende worden opgemerkt. Het plangebied wordt aan de noordkant begrensd door een burgerwoning, aan de oostzijde zijn weilanden gelegen die uitkomen op bestaande sportvelden. Het plangebied grenst aan de zuidzijde aan woonbebouwing langs de Enterstraat. Als laatste grenst het plangebied aan de westzijde aan Scholengemeenschap Het Reggesteyn. Feitelijk gezien is de locatie tussen bestaande stedelijke functies gelegen. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt voegt de ontwikkeling zich qua aard en maat naadloos in de omgeving. Er zal veel aandacht worden besteed aan de landschappelijke inpassing van het tennispark. Het plangebied is gelegen op ongeveer 1,5 kilometer van het centrum van Rijssen. De recente uitbreidingswijken Veeneslagen-West evenals de in de jaren '80 gebouwde wijk Braakmanslanden zijn op een grotere afstand van het centrum gelegen. Er is dan ook geen sprake van een concentrische ligging. Ook past de sportfunctie past vanuit planologisch oogpunt binnen het groeimodel van de structuurvisie voor Het Opbroek waarbij zoveel mogelijk rekening is gehouden met de bestaande landschappelijke inrichting van dit gebied maar waarbij ook rekening is gehouden met gefaseerde realisering van de sportfuncties. De locatie is goed bereikbaar, is goed inpasbaar in het landschap en kan deels gecombineerd worden gebruikt voor sportlessen door de naastgelegen Scholengemeenschap. Situering van een tennisaccommodatie op de locatie direct aansluitend aan SG Reggesteyn en de bestaande half verharde parkeergelegenheid is het meest voor de hand liggend. Daarbij weegt mee dat deze grond al in eigendom is van de gemeente.

Gebleken is dat zich binnen het stedelijk gebied geen vestigingsmogelijkheden voordoen die:

  • op korte termijn beschikbaar zijn;
  • voldoen aan de randvoorwaarden m.b.t. (milieu)ruimte en wenselijkheid;
  • gelet op de beschikbare middelen financieel haalbaar zijn.

Aan de hand van de gestelde criteria zijn diverse locaties in Rijssen onderzocht. In het stedelijk gebied van Rijssen zijn weinig inbreidingslocaties voorhanden. Die locaties welke voorhanden zijn, zijn al gevuld met een programma en liggen onder een exploitatie, zijn niet in handen van de gemeente of zijn nog volop in gebruik. De voorliggende locatie sluit naadloos aan bij de gestelde randvoorwaarden waarbij meespeelt dat de grond eigendom is van de gemeente Rijssen-Holten.

Relatie tot de SER-ladder voor de stedelijke omgeving

Op grond van paragraaf 2.1.3. van de Omgevingsverordening Overijssel 2009 voorzien bestemmingsplannen uitsluitend in stedelijke ontwikkelingen die een extra ruimtebeslag op de groene omgeving leggen wanneer aannemelijk is gemaakt:

  • dat er voor deze opgave in redelijkheid geen ruimte beschikbaar is binnen het bestaande bebouwd gebied en de ruimte binnen het bestaand bebouwd gebied ook niet geschikt te maken is door herstructurering en/of transformatie;
  • dat mogelijkheden voor meervoudig ruimtegebruik binnen het bestaand bebouwd gebied optimaal zijn benut.

Ten aanzien hiervan wordt het volgende opgemerkt.

A.

Aangegeven is dat in het bestaande stedelijk gebied van de kern Rijssen binnen afzienbare termijn geen locaties beschikbaar zijn die voldoen aan de gestelde randvoorwaarden. Herstructurering en/of transformatie in bestaand stedelijk gebied zijn doorgaans kapitaalintensieve opgaven. Deze operaties slagen in het algemeen alleen als er voldoende herontwikkelingswaarde wordt verkregen. Zoals reeds vermeld is, is er voor een sportvoorziening een beperkt budget beschikbaar. Desalniettemin ziet men, door grote inspanningen van veel organisaties en personen, kans een dergelijke voorziening in Rijssen van de grond te tillen. Harde randvoorwaarde voor succes is dat de ondergrond tegen relatief lage kosten ter beschikking komt. Dit is redelijkerwijs niet mogelijk binnen de huidige en de komende herstructureringsopgaven in de kern Rijssen.

B.

Een sportvoorziening is niet per definitie een stedelijke voorziening. Vele bestaande sportvoorzieningen, zoals Meermanskamp, het Vletgoor en zelfs de dichtbijgelegen voetbalvelden zijn in de Omgevingsverordening niet aangeduid als stedelijke voorziening. De locatievereisten van een sportvoorziening vragen om een specifieke locatie die voldoende (milieu)ruimte biedt en die voor bezoekers en gebruikers goed bereikbaar is. Deze vereisten maken het bijzonder lastig om in bestaand stedelijk gebied een geschikte locatie te vinden terwijl de periferie van de stedelijke kern bijzonder geschikt is voor de vestiging van dergelijke voorzieningen.

C.

Met de ontwikkelingsperspectieven wordt de ruimtelijke ontwikkelingsvisie van de provincie Overijssel vorm gegeven. Hiervoor gelden de gebiedskenmerken als onderligger. In de Omgevingsvisie Overijssel 2009 is vermeld dat het ontwikkelingsperspectief een hoofdkoers op provinciaal niveau geeft. Dit vraagt maatwerk op lokaal niveau. De begrenzing van de gebieden moet worden gezien als signaleringsgrens. Bij doorvertaling naar gemeentelijk niveau betekent dit dat er nog variaties en detailleringen kunnen voorkomen.

Omdat ontwikkelingsperspectieven geen functies bepalen maar een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief schetsen voor een combinatie aan functies is er, naast een lokale invulling van de begrenzing, ook ruimte voor lokale afwegingen binnen de ontwikkelingsperspectieven. De ontwikkelingsperspectieven zijn dan ook niet normstellend maar richtinggevend. Afwijkingen van de ontwikkelingsperspectieven zijn mogelijk als daar op lokaal niveau maatschappelijke of sociaaleconomische redenen voor zijn, mits de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken wordt versterkt en er voor de beoogde ontwikkeling geen sprake is van een MER-plicht. In het voorliggende geval gaat het om een locatie die is gelegen op een steenworpafstand is gelegen van intensieve woonbebouwing. Zeker in het licht van het toekomstige woonwijk het Opbroek. Fase 1 is gelegen binnen een straal van 200 meter van het plangebied. Ook wordt een burgerwoning gesloopt en de woonbestemming wordt weg bestemd. Het gaat daarbij bovendien om een relatief kleine voorziening. Een sportvoorziening voorziet in een belangrijke maatschappelijke behoefte. Realisering ervan op korte termijn is dringend gewenst. Onder deze omstandigheden is er ruimte voor de vestiging van een sportvoorziening op de gekozen locatie. In paragraaf 3.1.2 is uitgebreid aangegeven dat wordt voldaan aan de ruimtelijke kwaliteitseisen die vanuit de gebiedskenmerken aan een ruimtelijke ontwikkeling worden gesteld terwijl er geen sprake is van een MER-plicht. Op grond van het vorenstaande wordt de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling in overeenstemming geacht met de generieke beleidskeuzes.

Ontwikkelingsperspectieven 

De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. In de groene ruimte gaat het - kort door de bocht - om het behoud en de versterking van het landschap en het realiseren van de groen-blauwe hoofdstructuur alsmede om de ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw en andere economische dragers. In de stedelijke omgeving is de uitdaging om de economische centra bereikbaar te houden en door herstructurering de kwaliteit van de woonomgevingen en bedrijfslocaties te vergroten. In de hierna opgenomen figuur is een uitsnede van de perspectievenkaart behorende bij de Omgevingsvisie opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BPRW2013001-0401_0010.png"  
Uittreksel Ontwikkelingsperspectievenkaart Omgevingsvisie Overijssel 2009  

Het plangebied heeft deels het ontwikkelingsperspectief 'buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte (mixlandschap)'. Gebieden, aangewezen als 'Buitengebied - accent veelzijdige gebruiksruimte/mixlandschap' zijn bedoeld voor gespecialiseerde landbouw, mengvormen van landbouw-recreatie-zorg, landbouw-natuur en landbouwwater, bijzondere woon-, werk- en recreatiemilieus, die de karakteristieke gevarieerde opbouw van het cultuurlandschappen in deze gebieden versterken. Naast de bescherming van kwaliteiten wil de provincie vooral ontwikkeling en dynamiek benutten voor duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.

Zoals reeds bij de 'generieke beleidskeuzes' is vermeld, geven de ontwikkelingsperspectieven een hoofdkoers op provinciaal niveau. Dit vraagt maatwerk op lokaal niveau. De begrenzing van de gebieden moet worden gezien als signaleringsgrens. Bij doorvertaling naar gemeentelijk niveau betekent dit dat er nog variaties en detailleringen kunnen voorkomen. Aangegeven is dat er in dit specifieke geval aanleiding is de voorgenomen ontwikkeling niet strikt en letterlijk aan de ontwikkelingsperspectieven te toetsen maar om de ontwikkeling ruimer te bezien. Voor een nadere toelichting hierop wordt kortheidshalve naar dit onderdeel verwezen.

Met inachtneming van de onder de 'generieke beleidskeuzes' gegeven toelichting is er feitelijk sprake van uitbreiding van bestaand stedelijk gebied. Het ontwikkelingsperspectief 'Buitengebied - accent veelzijdige gebruiksruimte/mixlandschap' is dan niet meer van toepassing.

Gebiedskenmerken 

Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch-cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen.

1. De natuurlijke laag

Overijssel bestaat uit een rijk en gevarieerd spectrum aan natuurlijke landschappen. Deze vormen de basis voor het gehele grondgebied van Overijssel. Het beter afstemmen van ruimtelijke ontwikkelingen op de natuurlijke laag kan ervoor zorgen dat de natuurlijke kwaliteiten van de provincie weer mede beeldbepalend worden. Ook in steden en dorpen bij voorbeeld in nieuwe waterrijke woonmilieus en nieuwe natuur in stad en dorp. De locatie is op de gebiedskenmerkenkaart 'de natuurlijke laag' aangeduid met het gebiedstype 'beekdalen en natte laagtes'. In de hierna opgenomen figuur is dat aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BPRW2013001-0401_0011.png"  
De natuurlijke laag: 'beekdalen en natte laagtes'  

Met betrekking tot beekdalen en natte laagtes is de ambitie om de functionele en ruimtelijke dragende structuren van het landschap betekenis te geven. Ruimte voor water en continuïteit zijn leidend. De norm is dat het waterpeil niet lager is dan voor graslandgebruik noodzakelijk is. Het bestemmingsplan is gericht op instandhouding van het watersysteem, de waterkwaliteit en voldoende ruimte voor water, De bestaande en kenmerkende verkavelingsstructuur blijft in tact waarbij de bestaande structurerende groenelementen en waterlopen in stand worden gehouden. Ook wordt met de terreininrichting nadrukkelijk rekening gehouden met de omgeving. De aanwezige bomen worden gehandhaafd. Bij nieuwe aanplant wordt gebruik gemaakt van inheemse soorten die een verrijking van het landschap betekenen.

2. De laag van het agrarisch-cultuurlandschap

In het agrarisch cultuurlandschap gaat het er altijd om dat de mens inspeelt op de natuurlijke omstandigheden en die ten nutte maakt. Hierbij hebben nooit ideeën over schoonheid een rol gespeeld. Wel zijn we ze in de loop van de tijd gaan waarderen om hun ruimtelijke kwaliteiten. Vooral herkenbaarheid, contrast en afwisseling worden gewaardeerd. De ambitie is gericht op het voortbouwen aan de kenmerkende structuren van de agrarische cultuurlandschappen door óf versterking óf behoud óf ontwikkeling of een combinatie hiervan. De locatie is op de gebiedskenmerkenkaart 'de laag van het agrarisch-cultuurlandschap' aangeduid met het gebiedstype “jonge heide- en broekontginningslandschap”. In de hierna opgenomen figuur is dat aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BPRW2013001-0401_0012.png"  
De laag van het agrarisch-cultuurlandschap:'jonge heide- en broekontginningslandschap'  

Voor de laag van het agrarisch-cultuurlandschap is het plangebied gekenmerkt als 'jonge heide- en broekontginningslandschap'. De ontwikkelingen in deze gebieden zijn: schaalvergroting van de bebouwing op agrarische erven; transformatie landbouwerven tot burgererven en de introductie van het 'hobby'-vrijetijds/woon landschap met bijbehorende vormen van grondgebruik en dierhouderij (paardenbakken); werklandschappen veranderen langzaam in vrijetijds- en consumptielandschappen;

door de broze samenhang en de geringe eigen kwaliteit van dit landschapstype valt het landschap uiteen in afzonderlijke onderdelen en/of verschuift het accent in de beleving van de open ruimte naar de (bedrijfs)kavel. De ambitie voor dit gebiedstype is gericht op een stevige impuls aan de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden en in voorkomende gevallen op een transformatie wanneer daar aanleiding toe is. De dragende structuren worden gevormd door landschappelijk raamwerken van lanen, bosstroken en waterlopen, die de rechtlijnige ontginningsstructuren versterken. Binnen deze raamwerken is ruimte voor verdere ontwikkeling van bestaande erven en soms de vestiging van nieuwe erven, mits deze een stevige landschappelijke jas krijgen.

De ontwikkeling wordt op een landschappelijk verantwoorde manier ingepast in het landschap. Met nieuwe landschapselementen, plantsoorten en de inrichting van het terrein wordt aangesloten op het landschap. De beplanting vormt als het ware de schakel tussen het landschap en de tennisaccommodatie. Daarbij komt dat er sprake is van een relatief kleine ruimtelijke ingreep waarbij de huidige kenmerken van het gebied zoveel mogelijk in tact worden gelaten.

3. De stedelijke laag

De locatie is op de gebiedskenmerkenkaart 'de stedelijke laag' niet aangeduid met een gebiedstype. In de hierna opgenomen figuur is dat aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BPRW2013001-0401_0013.png"  
De stedelijke laag  

Hoewel het plangebied niet is aangewezen in de stedelijk laag is het plangebied gelegen tussen bebouwing. Aan de noordkant staat een burgerwoning, aan de oostzijde zijn weilanden gelegen die uitkomen op een bestaande sportaccommodatie. Het plangebied grenst aan de zuidzijde aan diverse woningen langs de Enterstraat. Als laatste grenst het plangebied aan de westzijde aan Scholengemeenschap Het Reggesteyn. Feitelijk gezien is de locatie gelegen tussen stedelijke functies. Invulling vanuit stedenbouwkundig oogpunt voegt de ontwikkeling zich qua aard en maat naadloos in de omgeving. Zoals eerder is beschreven zal veel aandacht worden besteed aan de landschappelijke inpassing van het tennispark.

4. De 'lust- en leisurelaag'

De locatie heeft op de gebiedskenmerkenkaart 'de lust- en leisurelaag' geen bijzondere eigenschappen. Deze gebiedskenmerken kunnen derhalve buiten beschouwing worden gelaten.

Conclusie van de toets aan provinciaal beleid

Geconcludeerd kan worden dat de in dit voorliggende bestemmingsplan besloten ruimtelijke ontwikkeling in overeenstemming is met het in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 verwoorde en in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.